Schrijven als middel, niet als doel

Een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest
en dat hem nimmer wordt aangedaan

Angst is een levensremmer bij uitstek, maar toch kunnen we er niet buiten. Angst dwingt ons om onszelf en de wereld om ons heen serieus te nemen, waardoor we vanzelf meer open zijn. Het is een paradox: als we ontkennen dat we bang zijn, zullen we in onze angst blijven hangen en niet weten dat de reden van onze angst al lang verleden tijd is. Pas als we al schrijvend onderzoeken wat al of niet de werkelijkheid is, hoeven we onze deur minder gauw dicht te doen, krijgen we ruimte om te genieten, de vrijheid te proeven en blijken we over niet vermoede literaire talenten te beschikken.
 
Ik nodig je dan ook uit om te doen in plaats van erover te praten. Beseffen dat niemand jouw woorden op papier kan zetten, niemand voor je kan ademhalen, niemand kan weten wat jij voelt, denkt, ziet, verafschuwt, mooi vindt. Niemand weet waar je naar verlangt en hoezo. Niemand kan voor je poepen, niemand kan ziek of gelukkig zijn in jouw plaats en niemand kan jouw angst wegnemen. Niemand kan dat en toch lijkt het of we voortdurend wachten op… ja, op wat of op wie?
 
Oerangsten en weerstanden stammen uit onze kinderjaren. Juist omdat we niet bang mochten zijn, hebben we onze angsten onderdrukt en leven we met geknepen kontjes, waardoor we de werkelijkheid niet zien. Alleen door je hiervan bewust te worden, kun je uit de angsten stappen en een vrijer leven gaan leiden. Het is waar dat in het accepte¬ren van de angst, het heil verborgen ligt. Niet door te denken dat je moet leren om met de angst te leven, maar door te beseffen dat je de keuze hebt om de angst al of niet in de ogen te kijken en al schrijvend te onderzoeken of hij reëel is. Een leidraad om je oerangsten te onderkennen: 

1. De bestaansangst

Angst begint meteen bij de geboor¬te. Als we net uit de baarmoeder komen en compleet hulpeloos, kwetsbaar en afhanke¬lijk zijn, wordt van ons ge-vraagd vertrou¬wen in de wereld te hebben en 'ja' tegen het leven te zeggen door zelf adem te halen. Een kwestie van leven of dood.
De vraag is hoe we welkom worden geheten. Ligt de rode loper uit, wordt er met spanning en liefde op onze komst gewacht of zijn we ongewenst? De eerste angst, de bestaansangst is geboren. Wat we nodig hebben om vertrouwen te krijgen is in de eerste plaats een moederfiguur - kan ook een man zijn - die op regelmatige tijden komt om ons te voe¬den, te verschonen, te warmen, te koesteren, kortom een moeder die maakt dat we ons thuis voelen op aarde. 

Schrijfexperiment

Hoe was jouw geboorte? Weet je of je welkom was? Kwam je op het goede moment voor je familie? Wie waren bij je geboorte aanwezig? Was je te vroeg of te laat? Zoek een rustig plekje en laat de woorden komen die geschreven willen worden. Maak je geen zorgen om spelfouten of komma´s en hoofdletters. Wat je schrijft is altijd boeiend omdat het over jou gaat. 

2. De verlatingsangst

De tweede angst die ons leven kan beheersen is de angst om verlaten te worden. Als we ontdekken dat onze moeder de bron is, die in onze behoeften voorziet, worden we bang om haar kwijt te raken. Zonder haar hebben we geen kans om te overleven. Zonder haar is ons leven leeg. Zonder haar krijgen we geen eten, geen warmte, geen koestering, geen schone luier, geen liefdevolle aandacht, worden we niet vastgehouden. De vraag hoe je haar aan je kunt binden kan je babyleven geheel gaan beheersen. En het rare is dat een moeder die je verwent door er altijd voor je te zijn, je zelfs nog banger kan maken. Als je verwend wordt, leer je niet om stapje voor stapje op je eigen kracht te gaan vertrouwen. Zelfs al in de wieg zijn er periodes dat we geconfronteerd worden met de existentiële eenzaamheid van het bestaan. 

Schrijfexperiment

Hoe is jouw relatie met je moeder? Weet je of je borstvoeding hebt gekregen en hoe lang? Ben je bang om alleen te zijn en in de steek te worden gelaten?

3. De angst voor schuld en straf

Als je groter wordt en je wel moet bevrijden uit de nauwe band met je moeder, gaat de angst voor schuld en straf spelen. Je leert lopen en praten, je krijgt een eigen wil, die lijnrecht tegen die van je vader en moeder in kan gaan. Je ouders worden boos en maken je duidelijk dat er zowel geboden als verboden zijn. En zo ontstaat deze nieuwe angst, die gaat over het niet goed genoeg doen. Je boft als je ouders hebt die grenzen stellen, waarover te praten valt en die je duidelijk maken dat zelfs een kind niet zonder discipline en afspraken kan leven. Maar als je groot wordt gebracht door ouders die zich star en autoritair gedragen, je hard straffen zonder een kusje toe, heb je kans dat je zo bang voor straf wordt, dat je nauwelijks risico's durft te nemen en later grote moeite hebt om op eigen benen te gaan staan en zelfstandig beslissingen te nemen. Betekent dit dat je je handen dicht mag knijpen als je bent grootgebracht door antiautoritaire ouders? Voordeel is wel dat je de angst voor schuld en straf mist, maar een oplossing brengt het niet. In volledige vrijheid opgevoed worden, wil zeggen dat je niet opge¬voed wordt, waardoor je je eigen grenzen en moge¬lijkheden niet kent en toch onzeker en bang wordt.

Schrijfexperiment

Hoe ben jij opgevoed? Met strenge regels? Of waren je ouders juist antiautoritair? 

4. De angst om niet goed genoeg te zijn

Als je wat losser van je ouders bent en zelf¬standiger begint te worden, ga je ontdekken dat er jongens en meisjes zijn, grote en kleine kinderen, knappe en domme, rijke en arme, sterke en zwakke mensen en je ontdekt dat dit strijd oplevert: wie is de beste? De angst die zich nu aandient, is de angst om niet goed genoeg te zijn zoals je bent. Had je niet een meisje moeten zijn als je een jongen bent, groot als je klein bent, krullen moeten hebben als je haar steil is, sterk moeten zijn als je een zacht karakter hebt, mooi als je lelijk bent, intelligent in plaats van dom, gekleurd als je wit bent? Houden je vader en moeder, opa en oma, ooms en tantes wel van je nu je niet aan hun volmaakte beeld blijkt te voldoen? Wat betekent het eigenlijk om een jongen of een meisje te zijn? Wie doet het je voor of wie kan het je vertellen?
Wat we nodig hebben zijn modelvoorbeelden met wie we ons kunnen identificeren. Daarom hebben we idolen en kijken we op naar onze ouders, maar helaas blijken idolen en ouders vaak helden te zijn die na verloop van tijd van hun voetstuk vallen. 

Schrijfexperiment

Wat zijn de boodschappen die je van huis hebt meegekregen? Waren ze blij dat je een meisje was of juist niet? Blij dat je een jongen bent of juist niet? Blij omdat je aan de verwachtingen voldoet/deed of juist niet?   
 
Meer over Schrijven als middel vind je in mijn boek ´De Beleving Schrijven´. En je bent welkom in de C Schrijgroep die iedere zaterdag in Amsterdam samenkomt: tine@ouwerpower.nl of 020-6835874

Comments