Afbeelding
Mischa Andriessen © Keke Keukelaar
Mischa Andriessen © Keke Keukelaar
In het kader van het project Fluiten in het donker dat het Letterenfonds samen met AVROTROS, VPRO en NTR organiseert, zullen zes (jonge) schrijvers een eerste hoorspel schrijven. Ook als je niet van plan bent om ooit een hoorspel te gaan schrijven is dit interessant: het scherpt je zintuigen. Deze keer dichter Mischa Andriessen.
Ruim twee jaar terug kreeg ik door Festival Dichters in de Prinsentuin de buitenkans geboden een voorstelling te schrijven en vervolgens te realiseren. Voorwaarden werden nauwelijks gesteld, de voorstelling moest ongeveer een uur duren en muziek bevatten, verder was ik vrij. Ik nam het aanbod gretig aan, hoewel ik wist dat de mij bemeten tijd buitengewoon beperkt was. Om dat tijdgebrek het hoofd te bieden, besloot ik snel te beslissen wat de kern van de voorstelling zou moeten worden. Wanneer ik intuïtief en met buitensluiting van twijfel zou werken, was er een mogelijkheid dat de paar maanden die ik had om te schrijven voldoende zouden blijken.
Ik besloot vanuit de muziek te vertrekken. De voorstelling zou aanvankelijk in de Groningse synagoge worden gespeeld daardoor kwam de gedachte boven de geschiedenis van mijn Hongaars-joodse schoonfamilie een centrale plaats in het stuk te geven en dat doordenkend, bleef er maar een compositie over om te kiezen: ‘Contrasten’ van Béla Bartók, de lievelingsmuziek van mijn schoonvader.
Wat kon ik verder met de bezetting van klarinet, piano en viool? Ik vond wel andere composities voor die instrumentatie, maar die waren te zwaar of juist niet zwaar genoeg. Toen ontdekte ik dat van Arvo Pärts beroemde ‘Spiegel im Spiegel” ook een versie voor piano en klarinet bestond. Luisterend naar het ritme besefte ik dat ter aanvulling nog een stuk met tegengesteld ritme nodig was. Ineens kwam uit mijn geheugen een lang vergeten nummer van cultband Crime And The City Solution boven: ‘Steal To the Sea.
Daarmee kwam het motief van de zee mijn voorstelling binnen en plotseling werd duidelijk dat ik geschiedenis van mijn schoonouders zou moeten verbinden met de actuele vluchtelingencrisis, met de vrijwel dagelijks gepubliceerde foto’s van de ongelukkigen die niet op hun gedroomde bestemming aankwamen, maar verdronken. Op een dag zag ik een foto van een herdenkingssteen voor weggevoerde Groningse joden. Een kleine, kale steen waarop enkel stond: ‘Zij kwamen niet terug.’ Ik wist dat ik mijn voorstelling gevonden had, ik hoefde hem alleen nog maar te schrijven.
Toen ik de blijde tijding vernam dat ik een van zes gelukkigen was die een hoorspel mocht schrijven, dacht ik wat ik in de aanloop naar mijn eerdere voorstelling had geleerd opnieuw te kunnen gebruiken. Ook dit keer was er weinig tijd dus weer zou ik vlot en zonder twijfel moeten werken. Al snel koos ik een muziekstuk dat het hoorspel zou moeten dragen: ‘Sirènes’ van Michael Wollny en Vincent Peirani. Het thema van de Sirenen leek naadloos aan te sluiten bij de verhalen uit Ovidius’ ‘Metamorphosen’ die al zo een belangrijke rol in mijn meest recente dichtbundel ‘Dwalmgasten’ hadden gespeeld. Opnieuw leek het een kwestie te worden van louter schrijven.
Toen kregen de zes hoorspelschrijvers in spe een workshop van Peter te Nuyl. Een tip was nooit het geheim te openbaren. Te Nuyl zei: ‘Als in het stuk duidelijk wordt dat de man is vreemd gegaan, dan was dat niet zijn geheim.’ Meteen speelde ik met de gedachte die les in mijn hoorspel te verwerken, het openbaren van een geheim ter versluiering van een wezenlijker geheim.
Te Nuyl zei ook: ‘Schrijf met je oren.‘
Nogal wiedes, dacht ik, maar het duurde toch een tijd voor ik zijn woorden in praktijk bracht. Van de ongeveer twee maanden schrijftijd ging er een volledig op aan de constructie van het verhaal. Toen ik dat had, begon ik pas te luisteren naar de wereld van klanken die ik zelf had gemaakt. Er gebeurde iets wonderlijks, vrijwel niets in mijn tekst bleek vast, als waren mijn woorden vloeibaar veranderde vanaf dat moment bijna alles, twee personages werden er vier, toen drie. Ineens was daar het thema van de haas die wanneer hij wordt geschoten een vrouw blijkt, en met de introductie van dat thema was er ineens ook en dochter in het stuk. De haas verdween, de dochter bleef.
Zo veranderde alles continu. Er waren momenten dat ik daarvan wakker lag aangezien de deadline almaar dichterbij kwam, maar ik besloot geen weerstand te bieden aan dat proces. Er kwamen steeds andere scènes, andere geluiden, andere muziekstukken in mijn tekst terecht, een voortdurend variëren tot, een week of twee voor de inleverdatum, ik merkte dat nauwelijks iets zich nog liet verschuiven.
Die laatste twee weken gingen op aan het fijnslijpen van klank en ritme. Aan het weghalen van wat te duidelijk op het doel afstevende, het aanscherpen van de fricties tussen de man en de vrouw en hun dochter die pas laat in de tekst terechtkwam, maar hem wel haar naam gaf: Ondine.
Dus uiteindelijk heb ik naar Te Nuyls wijze woorden geluisterd en met mijn oren geschreven, dat betekende een ingefluisterde weg volgen in plaats van zelf uitzetten. Na al die weken van aandachtig luisteren, kan ik nauwelijks nog wachten het stuk te mogen horen.
Mischa Andriessen (1970) is schrijver en dichter. Zijn bundel 'Dwalmgasten' waar hij aan refereert in zijn blog verscheen in september 2016.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!