Mijn hoofdpersoon gaat vreemd

Een van mijn cursisten mailde me laatst: ‘Help, mijn hoofdpersoon gaat vreemd’. Ze was tamelijk onthutst, voelde zich zelfs een beetje schuldig, alsof ze zelf vreemdging. Dit had ze helemaal niet bedacht, maar het was wel vreselijk spannend.

Een soortgelijk probleem overkwam mij. Ik ben verdwaald in mijn eigen verhaal. Mijn hoofdpersonage – man, 56 jaar - heeft de beslissing genomen van zijn gewone leven weg te lopen en dat had ik niet gepland. Toen ik hem op een dag thuis liet komen uit zijn werk, hem aan de avondmaaltijd zette tegenover zijn vrouw, die hij bij binnenkomst een oppervlakkige zoen had gegeven, groeide ineens het plan in zijn hoofd om uit dit leven weg te lopen.

Eerlijk, het gebeurde. Mijn hoofdpersoon ging een eigen leven leiden. Later op die avond pakte hij – tot mijn verbazing - een kleine tas die hij klaarzette onder de kapstok. En die nacht, nadat hij zijn vrouw rustig en regelmatig hoorde ademen, zoals dat bij een diepe eerste slaap hoort, sloop hij het bed uit, kleedde zich aan, deed een paar stevige schoenen aan, pakte zijn tas en verliet het huis. En ik had nog wel iets heel anders in petto voor hem.

Daar zat ik ineens met een hoofdpersoon midden in de nacht op straat. Niet alleen hij, maar ook ik als schrijver was het spoor bijster. Het was weliswaar spannend, maar waar moest hij naar toe? Wat was zijn doel? Waarom vertrok hij? Ik schreef door, trof hem in een grote stad in een anoniem hotel en later zag ik hem bij een verlaten benzinestation langs grote trucks lopen, op zoek naar een lift.

Ik schreef en verdwaalde, want er zat in dit verhaal geen stuwing. Ik had geen doel met die man en hij niet met mij. Toch was ik prettig verrast door de wending die mijn verhaal had gekregen. Het bood nieuwe mogelijkheden.

Twee soorten schrijvers

Wie kent het niet: er zijn twee soorten schrijvers. Zij die plannen, c.q. schematiseren, en aan de andere kant van het spectrum zij die zich laten verrassen en als een verbaasde kleuter door hun eigen schrijfsels lopen. Zo schrijft Renate Dorrestein in De blokkade (2013) dat zij altijd een van die bevoorrechte auteurs is geweest die schrijft zoals de lezer leest. Niet wetend wat er staat te gebeuren.

In mij huizen beide schrijvers. Als scenarioschrijver is niet weten waar je uitkomt ondenkbaar. Want voor een script móet je plannen, structureren en weten hoe het afloopt. Waar zit de crisis, waar het omslagpunt? Wat heeft de held nodig om te groeien? Niks hoofdpersoon die een eigen leven gaat leiden. Jij als schrijver hebt de regie.

‘Het wilde schrijven’

Maar oh, wat is het heerlijk om je af en toe over te geven aan het ‘wilde’ schrijven, om de personages en stemmen in je hoofd aan het woord te laten, te laten bewegen zoals zij dat aangeven en om dan te kijken wat er gebeurt. Een uitermate wonderlijk en prettig proces.

Toch komt er altijd een moment dat je jezelf weer tot de orde moet roepen met vraag: ‘Hoe kan ik mijn hoofdpersoon nu een fiks dilemma in zijn maag splitsen?’ Puzzelen dus. De twaalf stappen van de Reis van de Held helpen mijzelf – en gelukkig andere auteurs ook - altijd weer op koers. Omdat ze verwijzen naar oermotieven van het menselijk handelen.

Hersenhelften

Schrijven is een spannend samengaan van flow en ratio. Van loslatend sturen, van hart en hoofd, van spelenderwijze een lastig cryptogram oplossen, laveren tussen weten en niet weten. Twee hersenhelften die met elkaar samenwerken. Zodra je de creatieve, intuïtieve engel die in de rechterhelft huist de ruimte geeft, komt ze met creatieve invallen, mooie beelden en gevoelens op de proppen: ‘Kijk eens hoe leuk, hoe gek, kijk eens wat er allemaal kan!’ Waarop de innerlijke criticus die in de linkerhersenhelft woont, zegt: ‘Ja, ho, ho, maar waar leidt dit allemaal toe? Hoe past dit in het geheel?’

Soms moet je die innerlijke criticus slim om de tuin leiden of gewoon in zijn sop gaar laten koken. Ga dan even aan de zwier met die lieve creatieve engel (of een geestige dwerg) en verras jezelf. Eventjes ervaar je een verhoogde staat van intuïtief bewustzijn en de oneindigheid van je creatieve vermogens. Heerlijk sturen met losse handen. En dan pak je dat prachtige materiaal op en leg je het nederig aan de voeten van je criticus. Wis en zeker dat hij je kan helpen er ook een goed verteld verhaal van te maken.

Op weg

Ik heb mijn hoofdpersoon inmiddels een lift gegeven naar Frankrijk. Hij zit in een truck. Hij heeft zichzelf een doel gesteld: binnen 24 uur zo ver mogelijk wegkomen. Dit materiaal leg ik straks even voor aan mijn innerlijke criticus. Die heeft er vast iets over te melden. Waar is hij voor op de vlucht? Wat is hij van plan?

Mieke Bouma is scenarioschrijver, storycoach, schrijfdocent en auteur van Storytelling in 12 stappen, op reis met de held.

Comments

Hi Mieke, Dat in een vroeg stadium structureren hebben de meeste scenarioschrijvers zich wel aangeleerd omdat ze op een bepaald moment een heldere structuur in een treatment moeten presenteren. Een van de moeilijkere dingen als schrijver is je personages in een hoek duwen, zodat je eerst zelf denkt: hoe krijg ik die eruit? Die ervaring heeft de kijker dan ook. De voorbeelden zijn opvallend, want schaars. Prettig hoe Pieter Bart Korthuis dat doet in Penoza II, Tarantino een aantal malen in Django, en hoe je je als kijker in The Place beyond the Pines echt even in de steek gelaten voelt als de hoofdpersoon op 1/3 van de film wordt doodgeschoten (je kunt je als schrijver meer permitteren dan je denkt...). Maar als schrijver zoek je kennelijk toch weer een houvast, zoals een utlimatum van 24 uur in jouw voorbeeld. Dat klinkt nog steeds als uitstel voor de HP, dus ik ben benieuwd wat hij in zichzelf vindt (of niet). Groet, Maarten

Ik ben er zelf heilig van overtuigd dat het verhaal de schrijver vind (zoals o.a. Renate Dorrestein en Stephen King dat reeds hebben geconstateerd) en niet andersom. Zo kan het vaker voorkomen dat een schrijver verrast wordt door een verhaal dat een kant op wil die hij/zij niet had voorzien.