Januari schrijfmaand

De allereerste schrijfmaand van Schrijven Online – SOL – liep van 1 januari tot en met 1 februari. De maand moest wel een beetje verlengd worden om alle 13 schrijfopdrachten uit te voeren. Dat werd met veel enthousiasme gedaan door een onverwacht grote groep schrijvers. Van opdracht 1 (‘Stelletje stinkende hufters!’, een walmende ingezonden brief ) tot en met opdracht 13 (‘Blufscrabble’, verzin een nieuw, reluderend woord) golfden de teksten binnen op het forum.

Oké, we hadden wat aanloopproblemen, maar toen eenmaal de toon gezet was groeide de stroom deelnemers al meer en meer. Uiteindelijk staan er rond de 500 bijdragen op het forum. Dat is veel. Het doel van de oefeningen was steeds om het schrijverspalet van techniek en woordkunst stevig uit te breiden en zo meer schrijfuren te maken.

Ervaringen van de schrijfcoach

Zowel de enthousiaste beginnende schrijver als de doorgewinterde broodpenner verraste me vaak met woordvondsten en interessante twists in de - bewust kort gehouden - teksten. Kort schrijven is altijd lastiger dan lang, dus leer je er meer van.

Doordat veel forumleden ook ruim de tijd namen om elkaars werk te lezen en er commentaar op te leveren, ontstond al snel de sfeer van een gezamenlijke taalwerkplaats waarin iedereen elkaar ondersteunde om nog beter, nog puntiger, nog eleganter te schrijven. Ook daardoor was het niet eens zo’n drama dat het werkelijk onmogelijk was voor mij om alle teksten van feedback te voorzien; wat de ene keer voor de tekst van A opging, werd ook door B gelezen die het weer doorgaf aan C.

Wat opviel

Door verschillende bijdragen van dezelfde auteur te lezen valt al snel een persoonlijke stijl op. Van taalfouten, d’s en t’s en dat soort dingen, heb ik me weinig aangetrokken. Tuurlijk, het is fijn als ze allemaal op de goede plek staan, maar deze oefeningen waren bedoeld om schrijfplezier te vergroten, te experimenteren, los te komen van de schoolse regels die ons maar al te vaak weerhouden om gewoon effe lekker te pennen. Spellingscontroles helpen altijd om, achteraf, even de puntjes op de i te zetten.

Maar op inhoudelijk vlak is nog wel wat op te merken. Twee schrijfvalkuilen die ik vaker zag langskomen:

Bijvoeglijk naamwoorden

Het gebruik van bijvoeglijk naamwoorden. Dat kan uitstekend werken: ‘een armlastige vriend’ is een duidelijkere omschrijving dan ‘vriend’ op zich. En ‘een sluw plan’ is gemener dan ‘een slim plan’. Toch is het bijvoeglijk naamwoord net zoiets als een biertje. Eentje is leuk. Twee kan nog. Maar daarna wordt het snel heel vervelend.

‘De armlastige, sluwe, oude vriend’ verveelt al voordat we weten welke rol die kwal speelt in het verhaal. ‘Too much information’ zegt de moderne Nederlander dan. Bovendien: vaak is een woord (met name voor de beschrijving van een stemming) overtuigender als er helemaal geen bijvoeglijk naamwoord bij staat. ‘Hij was verschrikkelijk boos’ maakt hem echt niet bozer dan als er dreigend staat: ‘Hij was boos.’ Dat laat ook wat over aan de fantasie van de lezer. Vindt ‘ie leuk.

Kop en staart

Wie plezier beleeft aan schrijven (en dat geldt duidelijk voor de meeste SOL-ers) krijgt toetsenbordvleugels. Het verhaal ‘schrijft zichzelf’ lijkt het. De goden kijken glimlachend over je schouder mee en zijn verheugd omdat je alle woorden achter elkaar door kunt laten stromen. Lekker. Oké. Maar het is niet altijd een voordeel.

De goden weten namelijk de ballen van opbouw en structuur, laat staan van grammatica. Als je schrijft is het heel handig om die dus zelf te bepalen. Creëer een kop en staart voordat je begint te schrijven. Of liever gezegd: een staart en een kop. In die volgorde. Bedenk wat de adembenemende slotzin van je stukkie gaat worden. Verzin dan wat het begin moet zijn.

Zo schep je de ruimte om deze weg op een creatieve manier af te leggen met je schrijfwerk. Ga je recht op je eindzin af? Dat kan een krachtige, heldere tekst opleveren. Goed plan. Haal je er liever nog een paar bloemengeuren, politieke situaties in het buitenland of persoonlijke ervaringen bij? Kan rustig, want je weet toch waar je uiteindelijk heen moet met je verhaal. Zo raak je de weg niet kwijt en je vermijdt dat je conclusie halverwege je verhaal staat terwijl jij nog een paar regels verder rent, zonder iets wezenlijks toe te voegen.

Trouwens: die staart hoefde beslist niet per se pas na het maximum aantal woorden te vallen. Als je er 100 mocht gebruiken had je ook na 30 al klaar kunnen zijn. Extra knap juist.

Meer feedback?

Wil je uitgebreider commentaar op je schrijfwerk van schrijfcoach Yoeke? Bestel dan nu de Schrijven Online Snelscan. Yoeke geeft een beknopte analyse van jouw teksten en/of boekideeën zodat je meteen weer aan de slag kunt. De Snelscan kan je maanden werk schelen.

Yoeke Nagel geeft ook regelmatig schrijfworkshops en –cursussen waarbij je uitgenodigd wordt om je eigen schrijfkunst opnieuw uit te vinden. Meer informatie vind je op haar website.

Comments