Afbeelding

Fietszadel

Foto: Anton de Boer

Hoe lees je poëzie?

De laatste tijd lees ik vaker een gedicht. Van Jean Pierre Rawie, Judith Herzberg, Menno Wigman. Mijn laatste aankoop is de bundel Alle gedichten van Frank Koenegracht. Maar: waar gaat dit over? Wat bedoelt de dichter? Tot ik ontdek dat dit de verkeerde vraag is.

De gedichten van Jean Pierre Rawie snap ik meteen. Ze hebben rijm en meestal een vaste vorm (sonnet). En hij schrijft – zoals hij zelf zegt – geen wartaal. Ook Judith Herzberg pakt me direct. Bijvoorbeeld met:

HET LEGE NEST
Ik ben mijn jongen kwijt
goud gaf ik voor geritsel
mijn nest zit me te wijd

In 16 woorden krijgen we een beeld van het lege-nestsyndroom. Meer woorden heeft Herzberg niet nodig om de leegte te beschrijven als de kinderen het huis uit zijn.

Maar dan Frank Koenegracht. Ik lees:

LENTE
Karel, het hoofd van het gezin
betreedt april

beppie niet doen

Zomerachtig praat het park.
De dameszadels
geuren krachtig.

Wat is dit? Wie is Karel, wie is beppie? Waarom beppie met een kleine letter? En Karel betreedt april? Raar zinnetje toch? Bij die geurende dameszadels schiet ik onbedoeld in de lach. Ik laat het even zo.

Een week later app ik met een vriend uit Leeuwarden. Hij schrijft gedichten in het Fries en is fietsfetisjist. Hij stuurt me een foto van een nieuw zadel dat hij op zijn fiets heeft gemonteerd. Ineens schieten me de geurende dameszadels van Koenegracht te binnen. Ik maak er een flauwe grap over en zeg erbij dat ik van dit gedicht niets begrijp.

‘Met Koenegracht ben je meteen op het hoogste niveau’, appt de Friese gelegenheidsdichter. ‘Het gedicht roept beelden op, je bent gewoon ín dat park.’
En ineens valt het kwartje. Het gaat er niet om wat de dichter bedoelt, het gaat erom wat het gedicht bij míj oproept.

Laat ik eens wat associëren. We zijn in het park. Karel loopt er ook. Karel betekent: kerel. Een gewone wat vormelijke man, hoofd van het gezin. Hij betreedt april, de lente hangt in de lucht. Het park praat ‘zomerachtig’. Karel ziet een jong en levendig meisje. Hij noemt haar beppie, dit betekent: stralend, glanzend. Beppie met een kleine letter: het gaat niet zozeer om een individueel meisje, hij ziet in haar ‘de jeugd’ voorbijkomen. Zij laat Karel niet onberoerd, hij verlangt naar zijn jonge jaren. Hij bezweert haar: doe het niet. Maar het is al te laat, zijn gedachten gaan met hem op de loop. Die monden uit bij ‘krachtig geurende dameszadels’. Vul in en kleur de plaatjes.

Frank Koenegracht is in het dagelijks leven psychiater. Hij kent mensen als Karel, weet wat in hen omgaat. Is dit wat de dichter bedoelt met zijn gedicht? Verkeerde vraag. Het gaat er niet om wat de dichter bedoelt, het gaat erom wat het gedicht ‘doet’. Met mij. En wat ‘doet’ dit gedicht dan? Het prikkelt mijn verbeelding met krachtige beelden. En ‘geurende dameszadels’ is als krachtig beeld natuurlijk ‘uit de kunst’.

Over de auteur

Afbeelding

Ben Tekstschrijver

Iedereen kan een liedje zingen, maar niet iedereen is een zanger. Iedereen kan een tekstje schrijven, maar niet iedereen is tekstschrijver. Dat is een vak. Mijn vak. Mijn specialisatie: zorg. Op mijn website vind je ook mijn maandelijkse blogs.

www.bentekstschrijver.nl.