Afbeelding
Tiana via Pexels
Tiana via Pexels
Het schrijven van mijn debuutroman “De Stagiaire” duurde in totaal vijf jaar: van idee tot boek. De roman is gebaseerd op eigen ervaringen. Hoe kun je die ervaringen omzetten en vertalen naar een roman? Ik neem je mee naar het begin…
De leegte is het ergste! De eerste stap het moeilijkste. Waar moet je – in hemelsnaam – beginnen?! Een open deur: ik ben met een blanco en open document in Word begonnen (donk, nogal logisch!).
De reden dat ik dit expliciet benoem is deze: de mogelijkheden overvallen je werkelijk! En dat wordt onderschat. Het is dé reden om er niet aan te beginnen! Dan blijft je boek altijd een droom. Niet meer en niet minder.
En ik kan het weten, echt. Ik stond daar toen op dat punt (klaar om af te haken) en sta daar nu weer. Ik wil met mijn tweede boek beginnen, maar dat lukt niet. Precies hierom. Het grote, open en lege witte vel. De onbeperkte en onbegrensde mogelijkheden. Help! (Dit is dus ook meteen een reminder aan mijzelf: begin ergens! Kijk daarna verder. Schrappen kan altijd nog.)
Ik maakte vervolgens (zonder nummering) een aantal hoofdstukken en vulde daarin – heel simpel – mijn aantekeningen per onderwerp en in chronologische volgorde in. Gewoon ruwe aantekeningen, niets bewerkt of literairs of zo. Alleen maar: dit hoort daar en dit moet verderop in het verhaal komen. Ook dit klinkt misschien allemaal heel erg truttig en superlogisch, maar dit is o zo belangrijk. Dit is namelijk uiteindelijk het fundament van je boek.
Ik werkte daarna die eerste ruwe aantekeningen uit tot kleine scènes van één pagina. Lekker kort, lekker duidelijk. Wederom: nog niets literairs.
Vervolgens verwerkte ik nieuwe aantekeningen (de inspiratie valt je vanzelf toe: neem altijd een schrijfblokje mee, want de inspiratie komt echt op de gekste plekken en momenten!), deelde ik alles opnieuw in en werkte dat weer uit tot scènes.
And so on, and so on, and so on.
Op een gegeven moment staat er een basisverhaal. Maar iedere scène staat dan nog op zichzelf…
Je begint te merken dat je in scène 10 iets belangrijks wil toevoegen, maar dan moet er in scène 2 al een puzzelstukje voor de lezer geplaatst worden om het te laten slagen. Je kunt namelijk niet uit het niets met de deur in huis vallen, je moet het verhaal opbouwen, gebeurtenissen of personages introduceren. Je wilt creëren dat de lezer alles zélf kan ervaren. Dan moet je dus sleutels geven aan de lezer. De lezer maakt dan de reis van de hoofdpersoon zelf mee en kan alles mee ontdekken. Dus in mijn voorbeeld: scène 2 moest volledig op de schop om scène 10 te laten slagen.
Voordat je het in de gaten hebt, ben je de eerste scènes aan elkaar aan het “rijgen” en met elkaar in verbinding aan het stellen. That is where the magic happens… Je kunt dan het verhaal zien ontstaan, en dat is een onbeschrijfelijk gevoel. Dat is echt magisch! Supergaaf.
Iedere verhaallijn, ook een kleine dragende lijn, moet kloppen. Alsof je een kleed aan het weven bent. Ieder draadje moet zijn juiste plek vinden. Van begin tot einde. Soms moest ik dus (als voorbeeld) een piepklein puzzelstukje plaatsen in de proloog om op pagina 338 een conclusie te kunnen rechtvaardigen. Of beter gezegd, zodat de lezer op pagina 338 zélf een conclusie kan trekken! Daar gaat het immers om: de lezerservaring! Neem de lezer mee! En daag de lezer uit!
En ondertussen steeds weer het proces van alles insturen naar mijn schrijfcoach (zie mijn blog: “Van 8.000 ideeën naar 1 boek”), feedback incasseren, het vier-pootjes-in-de-lucht gevoel, koppie er weer opzetten en er weer tegenaan. Door, en door, en door, totdat het klaar is…
En wanneer is het klaar? Pas als het klaar is. (Nog zo’n open deur!)
En wanneer is dat dan? Als je dat écht in jezelf voelt. En niet eerder. Vergeet niet: een boek moet rijpen als een goede fles wijn. Daar is tijd voor nodig.
Iedere keer dat ik het manuscript een tijd liet liggen, vond ik dat overigens onwijs moeilijk, maar het werd daardoor juist steeds beter. Ik schreef in fysieke zin niets, maar onbewust ontwikkelde het verhaal zich. Het is een kwestie van durven loslaten. Het verhaal moet zich kunnen ontvouwen. Je moet als het ware tussen jezelf en je boek gaan staan (en dat is meteen ook het moeilijkste wat er is!). Hoe eerder je dat kunt accepteren, hoe meer plezier je beleeft aan de reis, die het in werkelijkheid is. Dan kun je er meer van genieten en haal je er meer uit. Het proces heeft zijn eigen tijd. Er is een juiste tijd en een juiste plek voor alles.
En na járen van noeste arbeid (mag ik wel zeggen, amai!) was voor mij dat moment daar: ik voelde het! Het manuscript was klaar! Nu echt! Maar dan..? Een manuscript is namelijk nog geen boek. Wil je weten hoe het boek tot stand is gekomen? Lees dan mijn volgende blog: “Van manuscript naar boek”.
Nicolette Heijkant (1983) werkte na haar rechtenstudie in Leiden bij een advocatenkantoor aan de Amsterdamse Zuidas. Zij was betrokken bij grote en bekende zaken, zoals de aandelenlease-affaire en het faillissement van DSB Bank. Nu werkt Heijkant in de algemene praktijk met een focus op strafrecht. Wekelijks heeft zij zittingen bij rechtbanken door het land. Haar ervaringen uit de advocatuur hebben als inspiratie gediend bij het schrijven van haar debuutroman “De Stagiaire”, die nu verkrijgbaar is in alle online winkels.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.