Afbeelding

Bron: Pixabay

‘Emoties laten feiten tot leven komen in journalistieke verhalen’

Lange tijd dacht ik dat journalistieke verhalen voornamelijk veel informatie en dus feiten moesten bevatten. Feiten, gebeurtenissen waar een lezer niet omheen kan. Dan blijft er voor de lezer ruimte over om eigen emoties daaraan te koppelen. Maar is dat wat ik als schrijver wil? Nee. Ik wil dat lezers door mijn verhalen iemand, een situatie of een maatschappelijk thema beter kunnen begrijpen. Dat kan alleen als ik zelf al emoties in een stuk gebruik. Emoties geven ook informatie, zelfs meer dan dat: emoties laten feiten tot leven komen. 

Het was in het eerste jaar van mijn opleiding journalistiek dat ik te horen kreeg dat een “goede” schrijvende journalist alleen “de feiten” weergeeft. En dan wel op de juiste manier natuurlijk. Objectiviteit was een verschrikkelijk woord, nog steeds, want om eerlijk te zijn is het als journalist überhaupt onmogelijk om objectief te zijn. Alleen al bij het kiezen van een invalshoek, maak je bewuste keuzes over wat je gaat vertellen en wat niet. In dat geval zou je dus bewust feiten kunnen achterhouden wat niet erg objectief oogt. Later leerde ik als verhalende journalist dat informatie bij de lezer beter binnenkomt en beter blijft hangen als je in een verhaal ook emoties aan bod laat komen. Als ik daar goed over nadacht, klonk het heel logisch. Ik heb het dan over het beschrijven van een persoonlijke ervaring van iemand met betrekking tot het onderwerp. 

‘Op emoties reageren we sneller dan op rationele informatie’

Maar hoe werkt zoiets dan? Hoe kan het dat emoties ons meer van iets bewust kunnen maken dan enkel feiten? In een artikel uit Trouwgaf de Britse neurowetenschapper Tali Sharot een verklaring: ‘Je overtuigt mensen niet met jouw eigen gelijk, maar met informatie die hen op een emotioneel niveau aanspreekt. Niet alleen feiten geven informatie. Iemand die huilt, boos is, blij of bang, geeft óók informatie. Hierop reageren we veel sneller dan op rationele informatie. De amygdala, het hersengebied dat onze emoties verwerkt, doet dat razendsnel en legt onmiddellijk verbindingen met andere hersengebieden zoals de hippocampus, waarin die emotie als herinnering wordt opgeslagen.’

Minder empathie bij enkel feiten

Sharot vertelt in het artikel verder dat er bij het lezen van beschreven emoties geen interpretaties aan te pas komen, omdat daar simpelweg geen tijd voor is. Een emotionele boodschap is dus makkelijker; het gaat sneller, het wordt opgemerkt en vervolgens opgeslagen in het geheugen. Wij mensen zijn niet alleen maar rationeel, onze gevoelens kunnen we niet ontkennen en daarom schieten enkel feiten tekort om mensen bewust te laten nadenken over de boodschap van een journalistiek verhaal. Enkel feiten beschrijven zorgt ervoor dat er minder empathie is, en dat leidt ertoe dat informatie voor de lezer gewoon informatie blijft en het hem niet aanzet of overtuigt tot het meedenken of meewerken aan een oplossing.

Emoties zetten feiten kracht bij

Ik denk dat het een schot in de roos kan zijn om veel aandacht te besteden aan het verwerken van emoties in journalistieke verhalen. Dat betekent niet dat feiten niet belangrijk meer zijn, integendeel. Emoties kunnen feiten juist heel goed ondersteunen en kracht bijzetten. Zo zegt het namelijk al iets als je schrijft dat jongeren vaak last hebben van stress, maar heeft deze informatie nog meer waarde als je hieraan een emotie koppelt, dan krijg je bijvoorbeeld: ‘Jim maakt zich druk om zijn prestaties op school. Hij moet zoveel doen dat zijn hoofd volstroomt. Zijn vrienden kunnen hem niet geruststellen, want die hebben net zo’n volle agenda. Elke ochtend voordat Jim op zijn fiets naar school stapt, slikt hij een kalmeringspil omdat hij anders van de spanning zo’n hoge bloeddruk heeft dat hij constant een black-out krijgt. Ook vandaag gaat zijn wekker vroeg, zijn hart klopt alweer in zijn keel. Kent hij zijn presentatie wel goed genoeg uit zijn hoofd?’

Met emoties prikkel je de belevingswereld

De lezer kan zich in het voorbeeld hierboven waarschijnlijk inleven, want hij herkent het gevoel of de emotie, hij wordt aan het denken gezet óf hij kan het zich ineens heel goed voorstellen hoe zoiets zou zijn. Door te schrijven over emoties prikkel je de belevingswereld van de lezer, je wakkert de empathie en het inlevingsvermogen aan. Feiten gaan leven en betekenen écht iets. Let wel op dat je “showend” schrijft, als je alleen schrijft dat iemand bang is, dan komt dat bij de lezer minder goed binnen in de belevingswereld dan wanneer je schrijft dat het personage zijn hart in zijn keel voelt kloppen. Dan ben je niet zomaar met journalistiek bezig, maar meer met “verhalende journalistiek”, wat een specifiek genre is binnen de journalistiek.

Oké, leuk en aardig denk je misschien. Maar hoe weet je wat iemand in een situatie die je in je verhaal omschrijft op dat moment voelt? Het antwoord is wellicht een open deur, maar toch benoem ik het even. Als je een journalistiek- en dus waargebeurd verhaal over iemand schrijft, kun je aan die persoon vragen wat diegene op een cruciaal moment dacht en voelde. Leg uit dat het belangrijk is om die emoties te beschrijven omdat lezers hem of haar dan beter begrijpen, je maakt iets geloofwaardig en dat kan zomaar een doorslag geven als het om een gesprek of zelfs een oplossing voor een maatschappelijk probleem gaat. Als je over iemand schrijft die niet meer leeft, probeer je dan in het door jouw bedachte personage te verplaatsen, raadpleeg desnoods het internet om te researchen. Schrijf niet letterlijk op wat hij dacht, dat kun je niet weten, maar je kunt wel schrijven: ‘Wellicht dacht hij…’ Dan kun je empathie opwekken en dringt de boodschap van je verhaal écht door tot de lezer.

Over de auteur

Deborah de Meijer (1995) is een geboren en getogen Rotterdammer. Op dit moment zit ze in het derde jaar van de opleiding journalistiek en loopt ze als redacteur stage bij Schrijven Magazine en -Online. Deborah heeft eerder voor de EO geschreven en schrijft en fotografeert sinds 2015 voor haar eigen blogwebsite Deeserve it. Ze schrijft het liefst over maatschappelijke thema’s met een psychologisch randje.