Afbeelding

Wat Maarten Biesheuvel een ‘Dostojevski-mannetje’ zou noemen, kan tegenwoordig beter een ‘Rendell-figuur’ heten. De onlangs overleden thrillerschrijfster Ruth Rendell schiep talloze buiten de maatschappij gegleden, wereldvreemde, contactgestoorde figuren, die ook moreel compleet de weg zijn kwijtgeraakt en de vreselijkste daden van zichzelf goed weten te praten. Geniaal van Ruth Rendell is dat het bij haar niet alleen om straatarme, maar even vaak om stinkend rijke personages gaat.
Uit haar boeken valt trouwens nog een andere les te leren, voor bijna alle prozaschrijvers. Het lijkt gemakkelijker dan het is om levensechte, geloofwaardige personages te creëren. Je hebt een zakenman voor ogen of een schurk, een hoer of een deftige dame, en je bedenkt wat zij of hij voor eigenschappen zou kunnen hebben om overtuigend te zijn. Op zich is dat een goed idee: als je personen te vlak dreigen te worden, stel dan voor elk van hen een lijstje samen van eigenschappen, smaken en voorkeuren, dat uitstijgt boven de rol die het personage in het verhaal speelt. De schurk is dan niet alleen schurk, maar bovendien fan van Motörhead, en hij eet graag sushi en drinkt Belgisch bier.
Van eendimensionaal wordt hij daarmee tweedimensionaal, maar driedimensionaal is hij nog niet. Ook hier was Ruth Rendell geniaal in (ik weet niet eens of ze het expres deed). Zij gaf de mensen in haar thrillers, zonder hen meteen tot vaten vol tegenstrijdigheden te maken, altijd één of twee eigenschappen die je niet bij hen zou verwachten. Een wat botte, half-criminele jongeman die met een Oxford-accent praat. Nog zo’n jongeman die zijn babydochtertje (niet seksueel!) aanbidt en alles voor haar wil doen. Een zeer vrijzinnige, progressieve vrouwelijke dominee die er niettemin niet over piekert om een voorechtelijke relatie te beginnen, en niet vanwege wat de omgeving zou kunnen denken. Een wat ordinaire, babbelzieke schoonmaakster die zich zo smaakvol kleedt dat het iedereen verbaast.
Al deze voorbeelden komen uit één boek: No Man’s Nightingale, een van haar laatste werken, de allerlaatste Wexford-thriller. Óf mevrouw Rendell lette zeer goed op dit soort onregelmatigheden, óf het ging haar juist tegen het einde van haar leven automatisch af. Hoe dan ook: je blijft wakker als lezer, je hebt het gevoel dat deze mensen echt hadden kunnen bestaan, en dat geen moment een makkelijke weg wordt gekozen.
Overdrijf het niet, zou ik zeggen, tenzij je expres iets raars wilt neerzetten. Een genadeloze straatvechter die moet huilen als iemand op een bloempje gaat staan is meer iemand voor in een stripverhaal. Maar diezelfde straatvechter mag best de Everly Brothers als idolen hebben, en zelfs Mozart is in dit verband niet onmogelijk, dat zou een interessante figuur kunnen opleveren. Voor je dit procedé op het niveau van Ruth Rendell toepast, ben je waarschijnlijk een heel eind verder, na een hele hoop oefening. Maar het principe kun je meteen al gebruiken, in het verhaal of de roman.
Eisso Post heeft ruim een kwarteeuw ervaring als schrijfdocent en -coach, onder andere bij de Volksuniversiteit en de Schrijversvakschool Groningen. In de Schrijven Online Academie geeft hij de populaire schrijfcursus Ontdek je eigen stijl. Daarnaast beoordeelt hij manuscripten en begeleidt schrijvers. Zie: www.bureaupterodactylus.nl
Vorig jaar verscheen haar eerste dichtbundel, en nu schrijft ze dit jaar het Boekenweekgedicht. Ze vertelt meer over haar poëtische stijl en de plek van poëzie in Nederland.
Wil je je eigen verhaal op papier zetten? Dan kan je deze workshop niet missen! Kathy Mathys deelt veel tip + oefeningen.
Wanneer moet je een actiescène inzetten en hoe doe je dat? Martijn Lindeboom geeft een spoedcursus in het komende nummer van Schrijven Magazine!
Veel aspirant-schrijvers vergeten het: de enter-toets. Redacteur Rob Steijger legt het belang van juist alineagebruik uit.
In deze serie geven we je aan de hand van schrijfadviezen van ervaren auteurs en heel veel oefeningen een goede basis. Meld je nu aan om alle afleveringen in deze serie te lezen!