Afbeelding

Boeken in de vorm van een ster

Foto: Pixabay

De asterisk: schep duidelijkheid bij een perspectiefwissel

Stel dat je je verhaal wilt vertellen door de ogen van twee of meer personages. Dan kun je ervoor kiezen om ieder personage in zijn of haar eigen hoofdstukken aan het woord te laten. Als voorbeeld noem ik Harlan Cobens Myron Bolitar-thrillers, waarin Coben het contrast tussen beide personages nog eens extra aanzet door ze elk een andere vertelvorm te geven: Win vertelt in de eerste persoon + tegenwoordige tijd – Ik zie […] – en Myron in de derde persoon + verleden tijd – Myron zag […] –, elk in hun eigen hoofdstukken.


Perspectiefwissel

Maar wat nu als je binnen hetzelfde hoofdstuk van personage wilt switchen, zónder van vertelvorm te veranderen, bijvoorbeeld als je korte scènes beschrijft? Hiervoor gebruik je de asterisk, oftewel het sterretje (*). De asterisk bereidt de lezer er als het ware op voor dat de volgende scène door een ander personage wordt verteld. Oftewel: de asterisk luidt een perspectiefwissel in.

In plaats van één asterisk kun je er bijvoorbeeld ook drie op een rij gebruiken (***), of een krul of willekeurige andere tierelantijn, zolang je maar telkens dezelfde tierelantijn gebruikt.

Wel of geen asterisk?

Wissel je bínnen dezelfde scène telkens van perspectief? Dan kun je de asterisk beter achterwege laten; je manuscript wordt anders gatenkaas. Denk er dan wel aan ieder personage telkens in een volgende alinea aan het woord te laten, dus nadat je op Enter hebt gedrukt. En met ‘aan het woord laten’ bedoel ik zowel wat ze hardop zeggen als wat ze denken. Zie onder andere de thrillers van Nathalie Pagie als sterk voorbeeld hiervan.

Bij zowel een tijdsprong of scènewisseling waarna nog altijd hetzelfde personage aan het woord is, volstaat een enkele witregel, dus zonder asterisk.

Handig om te weten

•    Door in Word (onder Windows) de asterisk te selecteren en op Ctrl + e te drukken, plaats je hem netjes horizontaal in het midden.
•    Het is gebruikelijk de asterisk vooraf te laten gaan door een witregel en er nog een onder te zetten.
•    Let er in de uiteindelijke proefdruk op dat er geen asterisken onder aan de pagina staan; verplaats deze dan naar de volgende pagina, bovenaan.
•    In non-fictie worden asterisken vaak in superschrift gezet om naar een voetnoot te verwijzen.

Over de auteur

Rob Steijger werkt als freelance redacteur voor zowel uitgevers als schrijvers. Zijn website.
 

Uitgeven