Afbeelding

Beeld Sanne Houkes

Crisis

In mijn vierde en laatste schooljaar is er iets raars gebeurd. Van de ene op de andere dag hield de Schrijversvakschool op een school te zijn, en ook het begrip schooljaar is niet meer wat het eerder was. Ik krijg geen les meer, heb geen rooster, en de deadline voor het inleveren van mijn volgende werk is zo ver weg, dat het geen ijkpunt aan de horizon is, maar over de rand lijkt gezeild en van de bekende wereld is gevallen.

Dat is een forse verandering op driekwart van de opleiding, het moment waarop in de klassieke vertelstructuur de laatste akte begint; plotpoint twee, de wending vlak voor de ontknoping en de catharsis. En ik heb nog geen flauw idee hoe de ontknoping van de opleiding er uit gaat zien. Voor mij strekt zich een onontgonnen niets uit. Of, zoals de studiegids het bemoedigend stelt: ‘in het laatste jaar bereidt de student zich voor op de eigen beroepspraktijk.’

De opdracht is om in dat laatste schooljaar een eindwerk te maken dat in kwaliteit en lengte ‘publicabel’ is. Tegelijk wordt een harde deadline losgelaten: ik mag tot drie jaar doen over het laatste schooljaar. Dat klinkt ruimhartig, maar het eerste daarvan is ondertussen al een fiks eind onderweg en ik worstel met een gebrek aan opgelegde houvast.

Nu heb ik niet meer elke week een kleine deadline en ik krijg niet meer elke week een beetje feedback. De opleiding heeft me al die tijd houvast gegeven, maar het was een vals doel: steeds die deadline en feedback, daar schrijf ik uiteindelijk niet voor. Ik schrijf - het klinkt duf en dubbelop - om te schrijven. Tot mijn verbazing merk ik echter, dat ik mezelf maar moeilijk een schrijver durf te noemen - en als ík het niet doe, wie dan wel?

Ik zal een poging moeten doen mezelf hieruit te redden en probeer in elk geval naar mijn eigen situatie te kijken als was ik een schrijver. Ik moet voor mijzelf een verhaallijn opbouwen, zoals ik voor een personage de motivatie en de conflictstof verzamel, hem dan het doolhof van het verhaal in jaag en er voor zorg dat hij er aan de andere kant weer uit komt. Ik zit nu in de verwarrende fase waarin het construeren van het verhaal voor het eindwerk en het construeren van ‘de eigen beroepspraktijk’ door elkaar lopen.

Bij die laatste is het momenteel crisis op plotpoint twee, zoveel is me al duidelijk, het is in essentie een identiteitscrisis. De hoofdpersoon - dat ben ikzelf, maar ik neem even wat afstand - heeft het moeilijk. Zijn studie aan de Schrijversvakschool is voor hem een vorm van tweede-kans-onderwijs (‘Ah,’ denkt de lezer, ‘er is in het verleden een eerste kans geweest, en die wist de hoofdpersoon niet te grijpen’). Doorbreekt de protagonist nu wat eerder mis ging? Waaraan ontleent hij zijn motivatie? Overwint hij de spoken uit het verleden? Of is het zo dat hij de afgelopen jaren aan het vak heeft gesnuffeld en nu op het allerlaatste moment terugdeinst? Hoe dan ook, aan het eind ontdekt de hoofdpersoon wie hij werkelijk is. Is hij echt een schrijver?

Wat hem tot voordeel strekt is dat hij alles zelf in de hand heeft. En hij staat er beter voor dan ooit, dankzij de eerste drie jaar van de opleiding. Daarin heeft hij elke week opnieuw teksten geleverd en die besproken. Die lijn hoeft hij alleen maar door te trekken. Als hij er nou niet klaar voor is, dan is hij het nooit.

Dat, op zichzelf, is dan ook wel weer een beangstigend gedachte.

Marten Hoekstra studeert aan de Schrijversvakschool in Amsterdam, in 2015 is hij begonnen aan zijn eindwerk Proza, daarnaast volgt hij het vak Essay. In zijn blogs geeft hij een blik achter de schermen van de opleiding. Zijn website kun je bezoeken op www.martenhoekstra.nl 

Uitgeven

Comments