Afbeelding

lil artsy via Pexels
lil artsy via Pexels
Het is een onvergetelijk moment wanneer je de laatste punt van je manuscript gezet hebt en op save drukt. Je hebt hier maanden, misschien jaren naartoe gewerkt. Je hebt slapeloze nachten gehad, genoten van bijzondere vondsten, je hebt geschreven en herschreven. Misschien dacht je zelfs dat je dit punt nooit zou bereiken en dan ligt er toch ineens een voltooid manuscript! Je zou het van de daken willen schreeuwen, maar wacht toch nog maar heel even met het wereldkundig maken van je werk. Dromen over hoge verkoopcijfers en de bijbehorende opbrengsten is echt iets voor later.
De harde waarheid is dat jouw voltooide manuscript niets meer of minder is dan een ruwe versie. Als je een boekwaardig verhaal (fictie) of betoog (non-fictie) de wereld in wilt zetten, moet er nog heel wat gebeuren. Het beste wat je nu kunt doen, is afstand nemen. Je bent trots op jezelf en blij met je prestatie, en dat mag ook, maar het is dan lastig om met een objectief oog naar je eigen werk te kijken. Sla je manuscript dus op – driedubbel gesaved – en ga iets anders doen.
Na een paar weken ga je er dan weer eens naar kijken. Gebruik je schrijversverbeelding en zet de pet op van een lezer die jouw verhaal onbevangen tot zich neemt. Schrik niet als het tijdens het lezen tot je doordringt dat je manuscript (nog) geen meesterwerk is. Die eerste versie hoeft dat ook niet te zijn; zie het als een waardevol startpunt voor het echte werk. Persoonlijk vind ik de fase die volgt de leukste van het hele schrijfproces.
Bij het opnieuw doornemen van je verhaal ga je als een detective op speurtocht om de zwakke stukken uit je verhaal te filteren. Let vooral op aannames: dingen die voor jou vanzelfsprekend zijn, maar waar een lezer misschien niets van snapt. Denk aan het taalgebruik in een jeugdboek, de omgeving waar het verhaal zich afspeelt of bepaalde historische voorkennis. Proeflezers uit je doelgroep kunnen je helpen te bepalen welk niveau het juiste is en hoeveel informatie je moet geven. Kijk verder of de tijdlijn klopt, of je personages zich gedragen op een manier die bij ze past, of de ontknoping waar je een heel verhaal lang naartoe werkt niet afgeraffeld wordt. Ga ook na of de opbouw in orde is: bij een thriller gaat het dan om de opbouw van de spanning, bij non-fictie over de opbouw in de informatievoorziening. Zo heeft elk genre zijn eigen aandachtspunten. Pas na meerdere rondes kun je eens gaan nadenken over een manuscriptbeoordeling of een redactieronde voor je die laatste stap zet: het toewerken naar een boekuitgave.
Veel (her)schrijfsucces!
Liefs,
Jacqueline Zirkzee
Jacqueline Zirkzee is romanschrijver en redacteur. In 2001 werd haar debuutroman uitgegeven bij Conserve. Haar nieuwste boek is SALOMON, een grimmige toekomstroman. Naast haar eigen schrijfwerk redigeert ze manuscripten in uiteenlopende genres.
Van idee naar boek
Jacqueline Zirkzee en Jet Hoogerwaard schreven Van idee naar boek, de onmisbare gids voor iedere schrijver, omdat ze bij hun werkzaamheden als schrijfprofessional merkten dat veel schrijvers tegen dezelfde vragen aanlopen. Op 5 februari is er in samenwerking met BplusC een gelijknamig schrijfevent, waarbij de auteurs het publiek meenemen op schrijfreis. Dit vindt plaats in de Koolzaal, achter in de bibliotheek, Nieuwstraat 4, Leiden. Inloop vanaf 18.45 uur.
Tickets voor het Schrijfevent boek je hier:
In deze serie geven we je aan de hand van schrijfadviezen van ervaren auteurs en heel veel oefeningen een goede basis. Meld je nu aan om alle afleveringen in deze serie te lezen!
Wil je je eigen verhaal op papier zetten? Dan kan je deze workshop niet missen! Kathy Mathys deelt veel tip + oefeningen.
Wanneer moet je een actiescène inzetten en hoe doe je dat? Martijn Lindenboom geeft een spoedcursus in het komende nummer van Schrijven Magazine!
Vorig jaar verscheen haar eerste dichtbundel, en nu schrijft ze dit jaar het Boekenweekgedicht. Ze vertelt meer over haar poëtische stijl en de plek van poëzie in Nederland.
Veel aspirant-schrijvers vergeten het: de enter-toets. Redacteur Rob Steijger legt het belang van juist alineagebruik uit.