Achterstevoren schrijven

Marten Hoekstra. Foto door Sanne HoukesSchrijven is techniek, zeggen ze. Zelf schrijf ik altijd vooruit, maar voor de gelegenheid wil ik best eens gek doen en achterstevoren schrijven. Er gebeurt zowaar iets moois. N-e-r-o-v-e-t-s-r-e-t-h-c-a. Dat ‘Nero’, dat ‘vet’, zelfs de streepjes die ik tussen de letters zet; die ene, vaste betekenis die dit woord heeft wordt er door aan het oog onttrokken. Nieuwe gedachten dienen zich aan, wat vast zat komt los.

Soms stokt het schrijven, dan zit ik vast. Een vorm daarvan die ik intussen tot in de puntjes beheers is dat ik niet kan verzinnen hoe het in een ontstane situatie verder moet. Het erge is, het is m’n eigen schuld. Alles dat me in de weg staat heb ik eerder zelf verzonnen. Zolang ik nog niks opschrijf kan ik nog alle kanten op, maar wat ik verzin beperkt hoe het verder kan gaan. Het is ook niet zo dat ik geen opties heb, het is eerder dat ik ontevreden ben over de mogelijkheden die ik overhoud.

Een schrijfdocent beschreef zijn oplossing voor dit probleem. Stel je hebt een personage, hoe zie je haar? Blond, blauwe jurk, verlegen? Bedenk wat er allemaal kan gebeuren. Sta nu als schrijver op, loop een rondje, zet een potje thee, ga weer zitten en stel haar dan heel anders voor. Brunette, rood shirt en spijkerbroek, zelfverzekerd. Wat kan er nú allemaal gebeuren?

Deze techniek om de stilstand te doorbreken doet me denken aan een kaartspel dat ik op internet aantrof: oblique strategies. Zit je vast? Trek een kaart! Op elke kaart een manier om uit een impasse te komen door iets te doen dat haaks staat op het huidige, platgetreden pad. Dwarse technieken om los te komen.

Het kaartspel is bedacht door musicus/producer Brian Eno, en bevat - naast voorstellen die op de muziek zijn toegespitst (‘speel het in een ander tempo’) - ook voor schrijvers toepasbare tips en uitdagingen: ‘overdrijf in het extreme, kom daar gedeeltelijk op terug,’ ‘vraag advies’ en ‘begin bij het eind.’

Voor mij betekent dat laatste: schrijf achterstevoren.

Soms gaat dat vanzelf. Heb ik het reisgezelschap op pad naar de Elzas gestuurd en realiseer ik me dat ze eigenlijk naar Noorwegen moeten, dan schrijf ik simpelweg dat ze daar zijn. Eerder in het verhaal wijzig ik een beschrijving van de omgeving, ervoor laat ik het gezelschap een andere afslag nemen, aan het begin van het verhaal nog een aanpassing in de dialoog en ik ben klaar.

Als je weet waar je moet eindigen weet je ook hoe je er moet komen.

Bij problemen in de plot, in personages of geloofwaardigheid is dit veel lastiger. Ik stel mezelf de vragen: wat zou ik willen dat er kón, en hoe moet het geheel met terugwerkende kracht worden veranderd om dit mogelijk te maken. Misschien droeg het personage inderdaad wel vanaf het begin een rood shirt.

Het gaat niet vanzelf. Ik vind het moeilijk te accepteren dat ik niet vast zit aan wat ik al heb geschreven, dat ik eerdere keuzes niet ‘verraad’. Ik onderdruk het gevoel dat ik een schaker ben die niet verder wil met een stand op het bord en daarom stiekem de stelling verandert. Het voelt als valsspelen, maar dat is het niet. Het is een schrijver die zijn verhaal ontwikkelt, inconsistenties eruit haalt, er nieuwe mogelijkheden in schrijft. Het is wat we doen. Achterstevoren, als het moet.

Techniek