John Gardner was een Amerikaans schrijver en een van de belangrijkste voorvechters van Creative Writing. In 'De kunst van het schrijven' gaat hij in op alle mogelijke ideeën, valkuilen en oplossingen bij het schrijven van romans en verhalen - van 'het artistieke mysterie' tot het opzetten van een intrige. Met talloze oefeningen en tips. Hier een voorpublicatie uit Hoofdstuk 5, 'Veelvoorkomende fouten'.
Een scène kan niet levendig zijn als de schrijver te weinig details geeft om de verbeeldingskracht van de lezer te stimuleren en te leiden, en zal evenmin levendig zijn als de schrijver abstracte in plaats van concrete taal gebruikt. Als de schrijver over 'dieren' spreekt in plaats van 'slangen' en in een poging om met mooie woorden indruk op ons te maken formele uitdrukkingen als 'vijandelijke manoeuvres' gebruikt in plaats van duidelijke rechttoe-rechtaanwoorden als 'zwiepen', 'kronkelen', 'spugen', 'sissen' en 'sidderen', en als hij niet over het zand en de rotsen van de woestijn spreekt, maar over de 'onherbergzame verblijfplaats' van de slangen, zal de lezer nauwelijks weten wat voor beeld hij voor zijn geestesoog te voorschijn moet goochelen.
Deze twee fouten, te weinig details en te weinig abstracte taal, terwijl juist concrete details nodig zijn, komen veel voor, komen in feite vrijwel altijd voor in het werk van amateurschrijvers.
Een andere fout is dat de schrijver niet rechtstreeks op het beeld afstormt; dat wil zeggen dat het beeld nodeloos via een of ander observerend bewustzijn tot ons komt. De amateur schrijft: 'Toen ze zich omdraaide zag ze dat twee slangen tussen de rotsen aan het vechten waren.' Vergelijk dit met: 'Ze draaide zich om. Tussen de rotsen waren twee slangen aan het vechten.' (De verbetering kan natuurlijk nog verder worden verbeterd. 'Twee slangen waren aan het vechten' is abstracter dan bijvoorbeeld: 'Twee slangen haalden zwiepend en geselend naar elkaar uit.').
Over het algemeen, al is in fictie geen enkele wet absoluut, is het in verband met de levendigheid noodzakelijk dat alle uitdrukkingen als 'het viel haar op dat' en 'zij zag dat' vrijwel altijd achterwege worden gelaten ten gunste van een directe weergave van wat wordt gezien.
Fictionele droom
De technische implicaties van het principe van de ononderbroken droom, het principe dat de lezer nooit van het beeld of de scène mag worden afgeleid, kunnen niet zo kort worden behandeld. In het werk van beginnende schrijvers, vooral van hen die problemen hebben met de basisbeginselen van het schrijven van een verhandeling, begaat de schrijver meestal de vergissing dat hij de lezer afleidt doordat hij onhandig schrijft en fouten maakt.
De personages kunnen zich natuurlijk net zo onhandig uitdrukken als ze willen, de schrijver hoeft ze slechts nauwkeurig te imiteren. Maar de externe standaardverteller mag er nooit naast zitten. Als de verteller fouten in zijn syntaxis maakt, verandert de lezer in gedachten van koers en richt hij zich niet op de slangen, maar op het probleem erachter te komen wat de zin betekent. De lezer wordt dan vrijwel zeker zowel emotioneel als intellectueel afgeleid, aangezien hij het volste recht heeft te verlangen dat de schrijver duidelijk zegt wat hij bedoelt.
In goede fictie hoeft een lezer nooit nog eens naar een zin terug te gaan om erachter te komen wat er staat. Hij kan een zin twee keer lezen omdat hij hem mooi vindt of omdat hij even, niet door een fout van de schrijver, was afgedwaald, misschien doordat hij de grotere implicaties van de episode overpeinsde, maar als hij hem door onzorgvuldigheid van de schrijver twee keer moet lezen, kan hij met het volste recht vinden dat de schrijver het basiscontract van alle fictie heeft geschonden, dat de schrijver namelijk niet op een eerlijke en verantwoordelijke manier met de lezer is omgegaan. (Hierbij moet worden opgemerkt dat dit niet het gebruik van de zogenaamde onbetrouwbare verteller uitsluit, aangezien de onbetrouwbare verteller een personage in het verhaal is.)
Uitdrukken
Een onhandige manier van uitdrukken is een fout die in het werk van amateurs zelfs nog meer voorkomt, hoewel deze fout zelfs in het werk van heel goede schrijvers opduikt. Hier moeten misschien enkele van de meer gangbare vormen van onhandig taalgebruik worden genoemd, aangezien zulke fouten heel wat ernstiger zijn dan de amateur zou kunnen denken. Ze vervreemden de ervaren lezer van de tekst, maken het hem althans moeilijk zich op de fictionele droom te concentreren, en ze ondermijnen het gezag van de schrijver.
Als ruwe en ongelukkig gekozen termen en zinswendingen in fictie voorkomen, krimpt de gevoelige lezer even in elkaar, net zoals we doen wanneer een interessante en onderhoudende prater in zijn neus peutert.
Boeken uit de schrijfbibliotheek zijn hier te bestellen.