Afbeelding

Boeken schrijven

Karolina Grabowska (via Pexels)

Wat zijn flat- en round characters en hoe komen ze voor in verhalen?

Personages zijn onlosmakelijk verbonden met verhalen. Maar niet elk personage is ook meteen een goede en sterke speler in je verhaal, een verschil dat we in de schrijfwereld aanduiden met de termen flat- en round characters. Wat zijn die personages en hoe zit het met nevenfiguren en bijfiguren?

Flat characters en bijfiguren

Kort gezegd zijn flat characters, ofwel statische personages, personages die je als lezer nauwelijks of zelfs niet leert kennen. Ze maken eigenlijk geen ontwikkeling door zoals bij de round character wel het geval is. Flat characters kunnen saai overkomen als zij ook een prominente rol in het verhaal innemen. Daarom is het altijd slim om je flat character wel te voorzien van een paar uitgesproken details om het personage interessanter te maken. Denk aan een opvallende karaktertrek en een leuk uiterlijk detail. Ze maken geen personageontwikkeling door, maar zijn zo toch interessant om te lezen. Dit type personage kun je dus het beste inzetten als zogeheten bijfiguur. Een bijfiguur kan een vluchtig iemand zijn. Denk aan een meneer, een mevrouw waarvan weinig of geen inhoudelijk details naar voren komen. Maar een bijfiguur kan ook dichter bij de hoofdpersoon staan. Een familielid, (beste) vriend, klasgenoot of iemand anders uit het sociale netwerk kan een bijfiguur zijn.

Round characters en nevenfiguren

Als tegenhanger heb je de round character, of in het Nederlands dynamisch personage genoemd. Personages die onder dit type vallen zijn (veel) prominenter aanwezig in een verhaal. In onder meer romans, toneelstukken of scenario’s kennen round characters een diepergaand karakter en de ontwikkeling daarvan. Als je lezers maak je (intensief) kennis met diens gedachten, keuzes, handelen en de ontwikkelingen die zij doormaken. Door hun complexiteit krijgt het verhaal ook meer diepgang. Bij round characters moet je denken aan de hoofdpersoon en de belangrijke nevenfiguren in het verhaal. De hoofdpersoon is het personage die je als lezer het meest leert kennen, omdat je vanuit die persoon (grotendeels) het verhaal volgt. Ook kan een bijfiguur een round character zijn. Het betreft in dat geval meestal een vriend of familielid, maar uiteraard kan het ook iemand zijn die de hoofdpersoon (goed) kent. Zij het anders dan een vriend of familielid.

Baten en valkuilen

Nu je weet wat het verschil is tussen de twee, kan je aan de slag met het bedenken van je personages. Toch zijn er nog wat valkuilen om rekening mee te houden. Wat betreft flat characters is het beter om deze als hoofdpersoon te vermijden. Wanneer je een flat character centraal stelt, zal het voor de lezer al snel saai worden omdat deze geen ontwikkeling doormaakt. Het is verstandiger om zo’n personage als aanvullend verhaalelement gebruiken. Een andere valkuil bij flat characters is dat ze stereotype kunnen zijn. Dergelijke personages kunnen dan worden weggezet als een onhandig nerd, een arrogante influencer of een afhankelijke en hulpeloze vrouw.

Een round character met veel diepgang en complexiteit leent zich beter voor een prominentere rol binnen het verhaal. Maar net als bij de flat characters zijn er valkuilen die de toegevoegde waarde van je personages omlaag kunnen halen. Zo kan de psychologische of karakteristieke ontwikkeling van je personage lineair zijn en hierdoor verlies je verhaal zijn spanningsboog. Een andere punt wat de nodige aandacht vereist, is het verlies van focus in je verhaal. Doordat je bij round characters veel diepgang moet creëren, bestaat er een kans dat de rest van het verhaal eronder leidt. Je plot boekt (gevoelsmatig) langzaam voortuitgang of de kwaliteit van de spanningsboog wordt minder. Blijf goed opletten dat er een goede verhouding is tussen de ontwikkelingen van de hoofdpersoon en de nevenfiguren en het vertellen van het verhaal eromheen.