Vier verschillen tussen een script en een roman


Wil je een script schrijven, houd dan rekening met deze verschillen tussen een script en een roman.

1. Format

Waar een roman vaak begint met een idee en een schrijfplan, ga je met een script van start met een format. Dit uit zich in een document waarin het script en alle elementen die aanwezig zijn tijdens het filmen op aangegeven staan. Dit oogt voor een nieuweling in het vak als een brij aan informatie waar je niet wijs uit wordt, maar is voor het getrainde oog een zee aan document met ritme en betekenis.

Een overeenkomst met een roman is dat alle tekst in een script zo kort mogelijk moet. Een variant op de less is more regel, want er is weldegelijk een verschil. Waar je bij een roman nog wel eens uitzonderingen kunt maken voor omschrijvingen van acties en emoties, moet je in een script alleen opschrijven wat echt nuttig is voor de filmmaker. Wat een personage voelt of hoe een omgeving eruit ziet, komt namelijk tot stand op het scherm, met name tijdens dialogen en conflictscènes.

Tip

Probeer een actie in het script in maximaal twee tot drie zinnen per paragraaf op te schrijven, waarin je zo veel mogelijk informatie overbrengt. Schrijf uitsluitend visueel (wat krijgt het publiek te horen en te zien?) en met korte zinnen.

2. Dialoog

De overeenkomst met romans en scripts is dat actie niet ondergesneeuwd moet worden door dialoog. Wat een personage doet, toont veel meer dan wat diegene zegt. Voor een film heb je ook nog eens veel minder tijd om uitgebreide dialogen te houden. Een script leent zich dus uitstekend voor korte en sprekende dialogen die de vaart in het verhaal houden en de aandacht van de kijker erbij houden.

Ook is de subtekst voor een script veel belangrijker dan voor een roman. Subtekst is wat een personage eigenlijk zegt, maar niet expliciet benoemt; de achterliggende betekenis. Vrijwel alle belangrijke elementen van een verhaal komen voort uit de acties en de subtekst van de personages. Hierdoor kun je personages iets alledaags laten zeggen (wat een gevoel van realisme overbrengt), terwijl het toch een lading met zich meebrengt.

Tip

Laat een personage nooit direct zeggen wat hij voelt of denkt. Breng dit via subtekst over, zo zet je de kijker aan het denken en houd je zijn aandacht erbij. Geef elk personage een eigen stem en vermijd clichés, zowel in karakter als in uitdrukkingen.

3. Witregels

Hoe meer witregels in een script, hoe beter. Dit staat natuurlijk scherp tegenover een roman, waarin je de tekst dicht op elkaar zet (maar natuurlijk wel gebruik maakt van alinea’s). De reden hiervoor is dat scripts snel leesbaar moeten zijn. Filmmakers hebben immers geen tijd om elk boekwerk te lezen dat op hun bureau terecht komt, dus ze moeten snel van scène naar scène kunnen springen.

Om te voorkomen dat je script meteen aan de kant wordt geschoven, moet het er op papier dus ook goed uitzien. Dit bewerkstellig je door variatie aan te brengen in de tekst, met name door actie en dialoog af te wisselen. Wat gebeurt er? Wat wordt er gezegd? Wat gebeurt er daarna? Et cetera. In een roman komt dit hakkelig over, maar in een script zorgt het ervoor dat je er snel doorheen kunt lezen.

Tip

Gebruik een witregel tussen elke alinea. Spring van scène naar scène en beschrijf alleen wat er letterlijk in het verhaal gebeurt. Wissel actie en dialoog af.

4. Simpel plot, ingewikkelde uitwerking

In een roman heb je de ruimte om verhalen uitgebreid te vertellen met een diepgaande kijk op de emotionele reis van de personages. De lezer heeft bovendien dagen de tijd om zich in de wereld te verdiepen. Bij een script voor een film heb je maar anderhalf tot twee uur filmtijd om te vullen. Hoe goed je script dus ook in elkaar zit, je moet een verhaal hebben dat binnen die tijd helder overkomt op de kijker.

Scripts kunnen al snel te ingewikkeld worden. De scriptschrijver wil de plot tot grote hoogte brengen en komt daardoor met plottwist na plottwist, terwijl daar eigenlijk maar één of twee van nodig zijn. Zo houd je de structuur simpel en overzichtelijk, zowel voor jezelf als voor de filmmaker, terwijl de complexiteit doorschemert in de dialogen en acties van de personages.

Tip

Houd vast aan je eerste idee, een plot dat behapbaar is. Voeg lagen en details toe, maar zorg ervoor dat de plot er niet ingewikkelder door wordt. Zo creëer je een meeslepend verhaal dat de kijker kan volgen en tegelijkertijd aan het denken zet.