Van debutanten voor debutanten

Tommy Wieringa, Michael Frijda en Rebecca Gomperts werden ooit geportretteerd in Schrijven Magazine, en braken daarna door als schrijver. Tien tips van deze 'debutanten-van-toen' voor de debutanten van nu, genoteerd door Arjan van den Berg.

Bijna een decennium geleden berichtte Schrijven over de ervaringen van een aantal schrijvers met schrijversvakschool ’t Colofon. Twee van hen, Michael Frijda (1961) en Rebecca Gomperts (1966), bleken wél gedebuteerd, maar waren inmiddels gestopt met de school. Een andere schrijver die in die begintijd op de pagina’s van Tijdschrift Schrijven verkeerde, was Tommy Wieringa - eerst als medewerker, later als literair schrijver. Wieringa’s debuut, Dormantique’s manco (1995) en de opvolger Amok (1997) werden in kleine kring opgemerkt, maar hadden verder nog weinig stof doen opwaaien. Toen kwam Joe Speedboat en de rest is geschiedenis. Tien tips van deze debutanten-van-toen:

• Vind je eigen schrijversschap uit. (Wieringa)
• Schrijven begint met kijken en luisteren. Een hond kan louter een huisdier zijn, maar ook een beest dat vragen oproept, ergens op lijkt, een geschiedenis heeft, kortom: een verhaal op vier poten is. (Frijda)
• Lees veel van andere auteurs om de kunst af te kijken. (Wieringa)
• Schrijf als oefening verhalen van andere schrijvers over om door te dringen tot de structuur. (Wieringa)
• Durf te imiteren. Als je een eigen krachtige stem hebt, kun je imiteren wat je wilt, maar het blijft naar jezelf klinken. (Wieringa)
• Schrijf en lees veel en probeer feedback te krijgen door bijvoorbeeld workshops te volgen. (Frijda)
• Gebruik zo min mogelijk korte zinnen. (Wieringa)
• Lees je verhaal aan jezelf hardop voor. Op deze manier merk je of er herhalingen zijn en of er een goed ritme in het stuk zit. (Wieringa)
• Probeer het verschil te ontdekken tussen wat je schrijft en wat mensen lezen. (Frijda)
• Zorg dat je een lage overhead hebt en uit de marginale inkomsten toch genoeg ruimte overhoudt om nieuwe dingen te schrijven. (Wieringa)