Tot slot: het slot

Vele tips, essays en handleiding zijn er over de eerste zin en de openingsalinea geschreven - en zelfs over het eerste hoofdstuk, zoals Amos Oz in 'Zo beginnen verhalen'. Veel minder tijd, aandacht en energie wordt meestal besteed aan het slot. Onterecht, want het slot heeft een veel groter impact op de lezer dan de opening. Hier enkele tips voor het schrijven van een goed slot. 1. Het slot moet de lezer een gevoel van afsluiting geven – ook als het een ongelukkig, onverwacht, open of dramatisch einde is. Het einde is het dak op het huis, de slagroom op de taart – zonder dat is je boek niet echt af. 2. Wat vooral belangrijk is: je slot maakt de hele exercitie waard voor je lezer – al dat lezen en al die inspanning waren niet voor niets. Een slordig of onbevredigend einde devalueert het hele boek. Neem er ruim de tijd voor, nog veel meer dan voor de openingszin en -alinea. 3. Vele goede eindes ontstaan doordat je de setting dramatisch verlegd – naar een andere plek, een andere tijd of een ander spanningsniveau. Kijk naar het einde van Ian McEwans On Chesil Beach: alles daarvoor speelt op een dramatische avond in de jaren vijftig, het slothoofdstuk raapt alles bij elkaar, dertig jaar later. 4. Zorg dat het einde aansluit bij de sfeer, bedoeling en thematiek van de rest van het boek, en vooral van de ambities van je hoofdpersoon. Laat het niet teveel afdwalen van wat je daarvoor hebt gedaan. Als de lezer door het verhaal heen kan lezen hoezeer je nog worstelt met alles, dan moet je het nog een keer herschrijven. 5. Het einde moet logischerwijs volgen uit alles wat je daarvoor hebt bedacht. Het moet geen Deus Ex Machina zijn – een duveltje uit een doosje, waarmee je maar een einde draait aan het geheel. Dat vond men vroeger nog wel leuk, maar is nu een zwak einde. 6. Kijk naar de lijnen die je daarvoor hebt uitgezet: waar leiden ze naar toe. Kijk naar het prachtige The Assistent van Bernard Malamud. De worsteling van een niet-Joods hulpje om in een goed blaadje te komen van de New Yorkse Chassische winkelier. In het laatste hoofdstuk besluit de jongeman om Jood te worden. Onverwacht, maar toch volkomen logisch. 7. Kijk uit voor een slot met een moralistische boodschap, dat wordt tegenwoordig niet meer zo gepruimd. Geen lesjes, geen opgeheven vingertjes. Een inzicht, dat mag wel. 8. Vertel niet wat je personages met dit einde aan moeten (‘Eindelijk wist Henk wat hij met de uitspraken van zijn grootvader aan moest’), maar laat het zien, laat het de lezers voelen (show, don’t tell). 9. Laat je personages ook niet iets tegen elkaar zeggen, wat het einde uitlegt. (‘Henk, ik vond het een fantastische reis, die me heeft geleerd wat het echte doel van het leven is’). 10. Probeer de thematiek en sfeer in je slothoofdstuk niet alleen bij elkaar te brengen, maar ook op een hoger niveau te brengen. Dat kan in de vorm van een intense monoloog (Ulysses, On the Road), door een scherpe dialoog of door een grote scène waarin alles te zamen komt (De avonden).