Schrijven voor het web

Schrijven voor het web wordt een steeds belangrijkere factor. Maar hoe? En wat? Hier een lijst met belangrijke beginvragen.

  • Sta stil bij wat je wilt (misschien wel: moet) vertellen en waarom. Ga niet te snel van start.
  • Vraag je af wie je vermoedelijke publiek is. Wat weten ze al? Wat is hun voorkennis?
  • Kies een invalshoek: literair, journalistiek, zakelijk, wetenschappelijk, verstrooiend, autobiografisch of misschien wel een
  • Kies een perspectief (wie schrijft dit, vanuit welk standpunt, voor wie) en houd daaraan vast.
  • Kies een platform en een genre: ga je schrijven voor een website, een weblog, twitter, facebook of een elektronische nieuwsbrief? Alles heeft zijn kenmerken en eigenaardigheden.
  • Breng structuur in je werk aan. Wat moet je eerst doen, schrijven, zeggen, wat moet in het midden en wat pas op het eind? Hoe knip je dit op in stukken die voor het web geschikt zijn? Wat zijn de eenheden?
  • Breng structuur in je teksten. Denk: kop, romp, staart. Of begin, midden, eind.
  • Trek je lezer je verhaal binnen, houd z’n aandacht vast, en laat hem niet meer ontsnappen.
  • Overlaad je doelgroep niet. Gebruik minimaal drie en maximaal zeven menu-items om je pagina te structureren. Meer items dan zeven zijn niet te overzien. Vijf items is ideaal. Zorg dat de tekst ook in vormgeving centraal staat. Probeer ‘lees hier verder’ te vermijden; het haalt de lezer uit het verhaal.
  • Besteed vooral veel tijd en energie aan de stijl en de vormgeving van teksten die vaak gelezen worden: niet alleen de koppen en eerste alinea’s van je stukken, maar ook de menu-items, je cv en je andere pagina’s.
  • Wees zo specifiek als je doelgroep toelaat. Liever de diepte in met je onderwerp dan de breedte. Sta vaak stil om dingen uit te diepen.
  • Vraag ook daarna jezelf bij elk woord en zin nog af of het misschien niet toch beter en vooral specifieker kan.
  • Let op je tijden. Spring niet onbezonnen van verleden naar heden naar toekomst.
  • Laat teksten even liggen (ook al nadert de deadline) en lees ze dan nog even door, het liefst met de blik van een buitenstaander.
  • Bij langere stukken: lees ze hardop. Haperen met voorlezen is een signaal dat herschrijven waarschijnlijk geen kwaad kan.
  • Zeg zoveel mogelijk met zo min mogelijk woorden. Ga er vanuit dat alles altijd korter kan. Vervang of schrap stopwoordjes, een overdaad aan bijvoeglijke naamwoorden, en omschrijvingen of tijdsaanduidingen die in een woord gevangen kunnen worden.

Zie ook de tien regels van Jacob Nielsen: http://www.whelp.nl/10-tips-voor-het-schrijven-van-je-weblog-van-jakob-nielsen