Je personage en diens trauma

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Deze week een toelichting bij de essentiële kennis over trauma’s.

Waarom is dit belangrijk om dit te weten?

Een trauma blokkeert de groei van je personage en kan dus ook het plotverloop blokkeren. Als je weet wat je personage voor trauma’s heeft, kan je voorkomen dat de verhaallijn stil komt te staan, of dat je je personage sterker wegzet dan het is.  Je kan er ook achterkomen dat je personage sterker is dan je dacht, als je van het trauma weet.  

Staat dit gegeven vast?

Ten behoeve van dit artikel maak ik onderscheid tussen twee verschillende soorten trauma’s: het klinische trauma en het persoonlijke trauma.
Het klinische trauma is ernstig; medicatie en therapie zijn vereist. Het persoonlijke trauma is niet zo ernstig, maar voor het personage kan het wel zo voelen: “Ik heb een trauma van die ene keer dat ik door een hond werd gebeten.” Waarschijnlijk krijgt je personage daar geen PTSS van, maar het zal in nabijheid van een hond nog wel bevriezen en bang worden.

Een klinisch trauma is zodanig ernstig dat het gedurende het verhaal een grote rol zal blijven spelen, een persoonlijk trauma kan worden overwonnen. Natuurlijk kan dat bij PTSS ook het geval zijn, in zoverre dat je personage er op een draaglijke manier mee leert omgaan. Maar dat moet dan wel het overgrote deel van de heldenreis betreffen, niet als een probleem dat tijdens de heldenreis ‘toevallig’ ook nog op het pad komt.

Wat kan je te weten komen?

Bedenk dat je personage in een traumamoment bevriest. Dat betekent dat het -in dat moment (!)-  niet op een bepaalde manier kan handelen. Dat heeft bij een persoonlijk trauma de oorzaak in een bepaalde overtuiging of herinneringen. Stel dat je personage vroeger is gepest. De ergste wonden zijn geheeld, maar je personage is daardoor bij nieuwe kennismakingen nog altijd verlegen, terwijl het vrienden de oren van het hoofd kan kletsen. Toch blijft je held bij nieuwe kennismakingen denken: Wat als ik niet aardig gevonden wordt? Ergens weet je personage waarschijnlijk wel dat het niet meteen gepest gaat worden. En toch…

Kijk wat de achterliggende overtuigingen kunnen zijn:

  • Ik ben niet grappig genoeg
  • Ik heb niks interessants te vertellen
  • Ik ben nog steeds het ‘dikkertje’ van de klas
  • Als ze zouden weten dat ik ben gepest, vinden ze me een watje

Het zou kunnen dat een van deze dingen waar is voor dit ene moment, maar meestal zit het tussen de oren. Het nare is dat er een kip-of-ei-situatie kan ontstaan. Doordat het persoonlijke trauma een eigen leven gaat leiden, kan het je personage uit angst niet interessant genoeg te zijn, dan maar niet meer naar kennismakingbijeenkomsten gaat. Dan is het op den duur niet moeilijk om te denken dat nieuwe mensen je niet zien zitten…

Of het nu bang is om door de mand te vallen, aangevallen te worden, uitgescholden te worden of…  De redenen dat je personage blijft bevriezen is iets om mee te nemen voor de groei van de heldenreis.

Moet je dit in je verhaal laten terugkomen?

Een heldenreis draait om groei. Zodra jou een mogelijk trauma opvalt als je het personage aan het ontdekken bent, moet je het dus in het verhaal uitwerken. Houd wel in de gaten dat je het persoonlijke trauma niet groter maakt dan het hoeft te zijn en het klinische trauma niet onderschat.

Over de auteur

Nadine van de Sande is freelance copywriter en schrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven. Daarnaast doceert ze een cursus autobiografisch schrijven bij de Ondernemersschool. Als manuscriptredactrice en schrijfcoach helpt ze schrijvers het beste uit hun werk te halen.

Techniek