Het korte verhaal is terug

D. Hooijer won op 7 mei de Libris Literatuurprijs. Uitzonderlijk. Niet alleen omdat ze een vrouw is, en haar boek ‘Sleur is een roofdier’ nauwelijks bekend is, maar vooral omdat het een bundel van korte verhalen is. Ineens blijkt Nederland tóch een verhalenland te zijn. Wat maakt een kort verhaal tot een kort verhaal? Maaike Wybenga vroeg het aan een aantal deskundigen. Nog maar tien jaar geleden werd het korte verhaal ‘het stiefkind van de Nederlandse literatuur’ genoemd (Aarts en Van Etten 1993), maar nu lijkt zich een complete tegenbeweging af te tekenen. Tijdschriften als De Revisor, Bunker Hill en De Gids wierpen zich de afgelopen jaren op als pleitbezorgers van het genre. Verhalenschrijvers als Mensje van Keulen, Stefan Hertmans, Willem van Maanen, Ton Rozeman, P. F. Thomése, Bernlef en Chaja Polak scoorden hoog in het literaire prijzencircus. Het project ‘Ware verhalen’ van Club Schrijven, Trouw en de KRO leverde meer dan 2.500 verhalen op, ‘Duizend woorden’ van de VPRO en NRC nog meer. En in 2006 verscheen de baksteendikke verhalenverzameling van Joost Zwagerman, De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen. Een waar monument waaruit duidelijk blijkt dat ook ónze literatuur een weelde aan korte verhalen heeft voortgebracht. Misschien kun je stellen dat het korte verhaal veel meer in de huidige snelle-actietijd past dan de trage roman. Het enige wat we nog zouden wensen, is dat het verhaal nog meer in de mainstream-media terecht zou komen, gewoon in kranten en weekbladen, net als in de Verenigde Staten. Dat zou zowel voor lezers als voor schrijvers een grote stap voorwaarts zijn. Kenmerken Wat zijn de eisen en mogelijkheden van het korte verhaal? • Twintigduizend woorden, dat is het maximum voor een kort verhaal. Tenminste: dat stelt de auteur van de Engelstalige internetencylopedie Wikipedia. De Nederlandse houdt het op twintig pagina’s - altijd lastig, want hoeveel woorden staan er op een pagina? • Een kort verhaal moet in één ruk uitgelezen kunnen worden. Anders dan een novelle - laat staan een roman - mag je een verhaal eigenlijk niet voor het slapen wegleggen, maar moet je door blijven lezen. Dat stelt tegelijkertijd hoge eisen aan de schrijver van dit genre, want je moet je lezer door je plot, stijl en spanningsopbouw in feite dwingen om dóór te lezen. • Een kort verhaal moet iets ononkoombaars hebben – iets wat de plot voortstuwt en de lezer niet meer loslaat. Joost Zwagerman: ‘Het onontkoombare verhaal laat die lurven nooit meer los’, schrijft hij. ‘Veel verhalen laten zich net als gedichten eindeloos herlezen. Je ként het korte verhaal op een gegeven moment tot in ieder detail, je kent de hoeken en gaten van iedere passage, iedere wending, soms tot aan de opeenvolging en de specifieke cadans van de zinnen toe - en toch gebeurt het weer, je gaat opnieuw voor de bijl en bent voor de zoveelste keer overrompeld; opnieuw de lurven…’ • Volgens Ton Rozeman, is het vooral belangrijk je als korte verhalenschrijver niet te straf aan je vooraf bedachte plotuitgangspunten te houden. Voor je het weet, zit je op een heel ander spoor. ‘Gelukkig heeft mijn ervaring me wel geleerd dat dit soort frustrerende inzichten vaak een vruchtbare bodem is voor een verhaal dat wel uit de verf gaat komen’, schreef hij in tijdschrift Schrijven. • Volgens Rozeman heb je voor een goed kort verhaal vooral een groove nodig, een ritme. ‘Je kunt het vergelijken met de achtergrondmuziek bij een film. Alleen wordt bij een film de muziek meestal pas achteraf toegevoegd, terwijl ik juist eerst die muziek heb, en daar vervolgens beelden en formuleringen bij zoek. En dat is geen poëtische aangelegenheid: meestal gaat het om trieste, realistische scènes. Die moeten een tóón hebben, iets ongrijpbaars.’ • Het korte verhaal maakt het mogelijk de lezer dingen te laten onthouden die in een roman verloren gaan. Willem Brakman: ‘Als ik bijvoorbeeld in een kort verhaal het woord ‘groen’ gebruik, dan stelt me dat in staat om aan het eind het woord ‘gras’ te gebruiken. Maar die twee hebben dan nog een verbintenis met elkaar. Dat kan bij een korte afstand. Dan is eenvoudig van het punt/contrapunt gebruik gemaakt. Daar kan het vormelement veel sterker zijn. Omdat de eenheid dan meer overzichtelijk is, kan ik er meer gebruik van maken. Bij een roman liggen de lijnen zö lang, dat ik het opnieuw weer aan de orde moet stellen. Dat is veel ingewikkelder.’ Het korte verhaal: een samenvatting • Minimaal 1000, maximaal 20.000 woorden • Is eindeloos te herlezen • Pakt je meteen bij de lurven en laat je niet meer los • Bevat nauwelijks een expositie, gaat meteen naar de intrige en vooral de crisis • Bevat een beperkt aantal personages • Is proza ‘dat als een man op je afkomt’ (Anton van Duinkerken) • Bevat geen versierselen, geen bombast • Begint met een groove, een ritme, een begintoon • Is van nature poëtischer van stijl dan een roman