Essay- en columnideeën genereren

Essays en columns zijn ideeënmachines. Je wordt gedwongen om in je geheugen te graven, je associatiemachientje aan te zetten, te lezen en te onderzoeken. Louis Stiller schreef het boek 'Essays schrijven' en geeft hier enkele methodes om essay- en columnonderwerpen te vinden. Wat een essay precies is, is nog altijd voer voor vele discussies. Is elke willekeurige column en recensie in een dag- of weekblad er een, hoort een biografie ook tot het genre, en kun je alle schoolopstellen essays noemen? Dat laatste kunnen we wel uitstluiten. Echte essays zijn vrije denkoefeningen, elke vorm van verplichting is uitgesloten. ‘Essayisten zijn vrijbuiters, ze zijn niemand ook maar een zier verplicht,’ concludeert Tanny Dobbelaar dan ook in haar boek Schrijven met Montaigne. Als je het goed bekijkt zijn columns dus mini-essays. Mits ze maar in volle vrijheid worden geschreven. Niet alleen gaan om een mening te ventileren, om naar een voorbedachte conclusie te denderen. Uiteindelijk gaat het niet om ‘hoe je érgens over denkt’, maar ‘hóe je ergens over denkt’. Ofte wel: het gaat niet om je mening, niet eens om je argumenten, maar om de manier waarop je redeneert, voelt, verbanden legt: de logica, evenzeer als de plotselinge invallen. Als je een goed essay schrijft, geef je de lezer een kijkje in je geest. Onderzoek Een persoonlijke aanleiding, zorg of vraag is het beginpunt van een essay, maar daar moet het niet bij blijven. Met een essay wil je uiteindelijk proberen uit je persoonlijke ervaringen een algemene kwestie aan te snijden en te onderzoeken, zoals Jorge Luis Borges deed in zijn beroemde mini-essay ‘Argumentum Ornithologicum’ uit het boek De Maker (zie kader). Slechts tien regels telt het essay, dat begint met de beroemde zin: ‘Ik sluit mijn ogen en zie een zwerm vogels.’ Hoeveel vogels het zijn weet Borges niet, en juist dat intrigeert hem. Als God bestaat, weet hij het juiste aantal en is het een bepaald getal. En als God niet bestaat is het een onbepaald getal, want niemand heeft het aantal vogels geteld: het kunnen er drie, vijf, acht of negen zijn. En dus zag Borges in die flits een getal dat niet twee, drie, vier, etcetera was, en dat kan niet. En dat bewijst dat God bestaat. Van een eenvoudig fantasiebeeld naar een Godsbewijs in tien zinnen: dat is het essay ten voeten uit. Wat ook goed te zien is aan dit voorbeeld is hoe een essay bij de lezer werkt: het biedt geen voordehandliggende conclusie, maar zet aan tot denken, tot redeneren, tot het verzinnen van tegenargumenten. Klopt het wel wat Borges beweert? Hoezo is een onbestaand getal een bewijs dat God bestaat? Kun je het bestaan van God wel beredeneren? De lezer maakt als het ware zélf het essay af. Om dat goed te doen, moet je als schrijver eerst vele wegen in je hoofd aflopen. Sommige wegen lopen al snel dood, andere zijn té evident: daarvoor hoeft een lezer je artikel niet te lezen. Zoek dus naar de onverwachte sporen, die je een eind verder brengen. Doe dit door jezelf voortdurend vragen te stellen, argumenten en voorbeelden te verzinnen, losjes te associëren. Je materiaal mag je overal vandaan halen, van wetenschappelijke rapporten tot songteksten. Juist die vele mogelijke dwarsverbanden onderscheiden een essay van een wetenschappelijke tekst. Hieronder tien methodes om essay- en columnideeën te genereren. Tien beginmethodes voor essays * Voel. Elke essay, elke column begint met een gevoel: boosheid, teleurstelling, blijdschap, euforie. Onderzoek waarom je die gevoelens krijgt - wat schuilt daarachter? Wat knaagt er? * Wat roept het onderwerp op aan herinneringen? Wat zijn je ervaringen met dit onderwerp? Wat is de meest pregnante, betekenisvolle herinnering in dit verband? * Associeer zo levendig en vrij als je kunt. Waar heeft dit onderwerp mee te maken, wat roept het op? * Doe onderzoek. Google, lees boeken, en vooral: ga ter plekke kijken. Interview mensen, spreek met deskundigen, als je onderwerp er om vraagt. * Beschrijf niet alleen wat je ziet/hoort/proeft, maar ook wat je ‘erachter’ ziet: wat zie je ‘echt’. In Rudy Kousbroeks Fotosyntheses toont hij een foto van een lege eettafel, ergens buiten in een veldje, met daarop kraaien of roeken die zich blijkbaar tegoed doen aan de etensresten. Kousbroek ziet er iets heel anders in: een foto van het Hiernamaals. * Probeer je onderwerp te begrenzen, vast te stellen, wat is de precieze betekenis. Gebruik woordenboeken, etymologische woordenboeken, spreekwoordenboeken. Zoek zoveel mogelijk op. Waar komen woorden, definities vandaan? * Stel vragen - het liefst verrassende vragen. 'Hoe ziet tijd eruit?' 'Is het gevaarlijk dat ik mij moeilijk kan identificeren met onze troepen in Uruzgan?' 'Waarom is het makkelijker om het vlees van een garnaal te eten dan van een lam?' * Probeer tot ideeën te komen. Waar gaat je onderwerp werkelijk over? Wat schuilt er onder? Probeer verrassende perspectieven te bekijken. Probeer onze gebruikelijke waarneming, ideeën en te bekritiseren, te verrassen. * Verzin nooit een enkel idee (behalve als het natuurlijk meteen bingo is), maar ga door, verzin er meerdere, vooral de minder voor de hand liggende, de ideeën achter de ideeën. Kies dan de beste, rijkste of prikkelendste. Soms blijkt het eerste idee het beste, soms het idee dat er op het allerlaatste moment nog achteraan hobbelde.