De observerende schrijver: ik zie… mijn telefoon

Observeren is een belangrijke vaardigheid van schrijvers. Maar met alleen iets opmerken ben je er nog niet. Je moet ook weet hebben van associaties die bij je waarnemingen opkomen en hoe je daar een mooie verhaalopzet mee kan maken of clichés kan voorkomen. Deze week in de serie: ‘De observerende schrijver’: ik zie… mijn telefoon.

Telefoon als zondebok

De telefoon is tegenwoordig een makkelijke zondebok voor het argument dat we een korte aandachtspanne hebben gekregen en alleen maar naar een schermpje turen. Natuurlijk is dat niet zo zwartwit, maar dat maakt telefoon wel een goede metafoor voor de observatietip van deze week. Want hoe ga je nog observeren als je zelfs al niet meer om je heen kijkt?

Voor observatiedoeleinden is het voldoende om in je achterhoofd te houden: iets (aan je telefoon) is interessanter of dringender om je aandacht aan te besteden of bij te houden.
Als je goed wil observeren, moet je je daar bewust van zijn en er zo mogelijk iets aan doen.

De volgende keer dat je met je opschrijfboekje rondloopt en merkt dat je aandacht naar iets anders uitgaat- je telefoon of iets anders- stel jezelf dan als eerst eens de vraag:
‘Wat was er nu dringender, leuker of mooier aan [mijn telefoon] dan aan het bestuderen van die mooie vlinder, of het bedenken waarom die man in de trein een pak draagt?

Wat heb ik gemist?

Als het om de telefoon gaat, is de kans groot dat het algoritme je concentratie heeft gekaapt. Maar dat antwoord zit voor deze oefening in de verkeerde ‘hoek’.
Het fijne is dat als je je beseft dat je jouw aandacht bent kwijtgeraakt, je die weer opnieuw kan herpakken. Vraag jezelf niet af wat je – terecht of onterecht- heeft afgeleid, maar eerder wat je tijdelijk hebt gemist aan observatie, omdat je gedachten afdwaalden.
Wat was er nou zo mooi aan die vlinder dat ik die wilde bestuderen? De kleuren of de vorm van de vleugels? En die man in pak, waarom trok juist hij mijn aandacht ten opzichte van alle andere treinpassagiers? Viel hij uit de toon door zijn kleren? Keek hij uitzonderlijk chagrijnig en had ik al bedacht dat deze directeur op het punt stond tegenover de raad van bestuur iedereen toe te schreeuwen? Ik wilde al een tijdje goed observeren hoe ingehouden woede die net onder de oppervlakte sluimert eruit ziet…

Wat ik nu toch zie…

Als je je aandacht hebt teruggevonden en weet wat je aansprak om te starten met observeren, kan je dat verder uitbreiden. Wat zie je nu nog méér?
Meneer de directeur kijkt dus chagrijnig en dat hoopte je al een tijdje te kunnen observeren. Maar zie  je nu ook iets méér of anders aan deze man wat je ook kan gebruiken? Zijn ongeduldig tikkende voeten, bijvoorbeeld? Of de manier waarop hij met zijn vingers op zijn telefoon zit te rammen in plaats van te tikken?
Dat had je niet over het hoofd gezien: natuurlijk is iemand met een rood hoofd en een ongeduldig tikkende voet niet blij. Maar nu je heel bewust aan het kijken bent, kan je het net iets beter ontleden. Een nadeel van ‘observeren in het wild’ is dat je niet de deur uit kan gaan met idee: nu ga ik naar de bibliotheek en daar zit een chagrijnige man. Die ga ik eens goed bekijken.
Als je iets vindt dat het observeren waard is, kan je soms in dat grotere beeld blijven hangen, omdat iets onverwacht verschijnt.

Gebruik je herziene observatieconcentratie dus in je voordeel om nog eens goed naar de details te kijken die het opmerken waard zijn. Wie weet hoe je daarmee je sfeer-of personagebeschrijvingen nog levendiger van kan maken!

Over de auteur

Nadine van de Sande is freelance copywriter en schrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven. Daarnaast doceert ze een cursus autobiografisch schrijven bij de Ondernemersschool. Als manuscriptredactrice en schrijfcoach helpt ze schrijvers het beste uit hun werk te halen.