De observerende schrijver: Ik zie een wandelend cliché

Observeren is een belangrijke vaardigheid van schrijvers. Maar met alleen iets opmerken ben je er nog niet. Je moet ook weet hebben van associaties die bij je waarnemingen opkomen en hoe je daar een mooie verhaalopzet mee kan maken of clichés kan voorkomen. Deze week in de serie: ‘De observerende schrijver’: Ik zie... een wandelend cliché. 

Zó uit een slechte film

Soms gebeurt het: je ziet iets waarvan je denkt ‘dit lijkt wel een slechte film’. Alsof de scenarioschrijver zijn best heeft gedaan om het cliché te benadrukken. Denk aan een uitzonderlijk klef stel of een ‘Jut en Jul’: zó overdreven jolig dat ze het erom lijken te doen. Natúúrlijk hebben die ook nog uitgesproken opvallende en kleurrijke kleding aan.
Het zijn momenten waarvan je denkt: met een tandje minder was het me niet opgevallen, maar nu lijkt hetgeen wat ik zie een overduidelijk cliché.

Observeren overslaan en achteruit denken

Als je een wandelend cliché ziet, dan observeer je niet: je trekt meteen conclusies. En omdat het aanvoelt als een cliché is daar een toverwoord bij betrokken: ‘te’.  Té overdreven, te aanwezig, te voor de hand liggend…’Té’ is wat een cliché van een trope onderscheidt. Een trope valt nog niet meteen op, maar een cliché doet dat wel, omdat dat ‘té’ is.
Als je dat weet kan je op het moment dat je een wandelend cliché opmerkt, daar gebruik van maken. Zodra je jezelf erop betrapt een levensecht cliché te zien, bedenk dan wat het meest in het oog springt. Wat maakt dat je dit als té, niet meer gewoontjes ziet? Wat is zo uitvergroot?

Als je dat weet, kan je op het moment dat je gaat schrijven, die opvallendheden gebruiken om clichés te vermijden.

Voorbeeld van een wandelend cliché en achteruit denken

Ik zag ooit in de trein een stel. De vrouw was vreselijk aanhankelijk, en kwam op mij over als extreem klef. Ze gaf haar vriend zo om de tien, vijftien seconden een kusje op de borst en rustte in die tussenpozen met haar hoofd op zijn schouder. Had ze alleen de kusjes gegeven, dan was ik haar waarschijnlijk al vergeten. Maar ik kan me haar jaren later nog herinneren, omdat ze ook nog hardop zei hoe geweldig haar vriend was. Maar die zei geen boe of bah. Sterker nog: hij staarde recht voor zich uit, alsof het voor hem doodnormaal was. Dat voltooide voor mij de gedachte: dit is dus de clichévrouw die alles aan haar vent geweldig vindt en verliefd is op het idee van verliefd zijn. Dit ligt er zó dik bovenop… Zij is mijn kant-en-klare heldin voor in een romance waarin de vrouw zegt -en ook echt meent!-  dat ze haar wederhelft tot aan het eind van de wereld zou volgen, omdat het leven zonder hem niets meer voorstelt.

Maar ja, tot aan het einde van de wereld en terug, dat is zowel cliché als klef, dus dat gaat in een boek niet zo goed werken. Wat zou ik aan deze vrouw moeten veranderen om haar nog enigszins geloofwaardig te maken?

Wat voor mij het geheel tot een cliché maakte, waren het grote aantal kusjes dat de man kreeg, de sentimentele blik van de vrouw en het feit dat de man er zo onverschillig over was. Wilde ik hiervan een werkende scène voor een boek van maken, dan kon ik een van de drie dingen weglaten, of de tienpuntenschaal erbij pakken en die verminderen. Dan zou de vriend dus op haar avances in kunnen gaan, of op zijn minst terugpraten. Of het aantal kussen ging van een per vijftien seconden naar eens per vijf minuten. Ik kon ze ook verplaatsen naar een wat meer gangbare plek, zoals de wang.

Zo kun je door goed opletten, achteruit denken en door goed op te letten oefenen je clichés te verminderen.

Over de auteur

Nadine van de Sande is freelance copywriter en schrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven. Daarnaast doceert ze een cursus autobiografisch schrijven bij de Ondernemersschool. Als manuscriptredactrice en schrijfcoach helpt ze schrijvers het beste uit hun werk te halen.