Commentaar is geen kritiek

Commentaar is altijd nodig - van jezelf, je beste vriend, je redacteur, je medecursisten of je schrijfgroepleden. Maar commentaar kan ook stimulerend, confronterend of vernietigend zijn. Hoe voorkom je dat? En hoe ga je om met zware kritiek? Schrijven roept controverses op. En dat is maar goed ook. Literatuur hoort de geesten te verdelen, zij een literair docent ooit. In recensies, bij cursussen, in de kroeg en bij de uitgeverij vinden er dan ook tal van heftige discussies plaats over de inhoudelijke kwaliteiten van ieders werk. Hoe kun je die het beste brengen? Wat mag wel, wat kan echt niet? Spreek in ieder geval iets af, als je met meerdere mensen bent. Waar let je op: ritme, structuur, spanningsopbouw, of ook op thema's en inhoud? Weet wat iedereen wil: de een hoeft niet voortdurend lastig te worden gevallen over zijn bloemrijke zinnen, de ander heeft juist geen enkele boodschap aan het quasi-hermetische gehalte van zijn poëzie. Steeds weer op dezelfde steen hameren heeft dus geen zin. Besef bij alles dat commentaar op je werk geen persoonlijke kritiek is. Als het goed is, kun je je werk ermee verbeteren. Daar moet je dan maar af en toe even wat voor wegslikken.

Commentaar geven

  • Vergeet nooit dat je het werk altijd in een voorlopig stadium aantreft. Geen gezeur over iets wat niet helemaal af is, of nog niet goed opgepoetst.
  • Vergeet ook niet dat de schrijver in de jongste fases van zijn werk niet helemaal goed weet wat hij aan het doen is, of waar zijn creatieve proces naartoe gaat. Vragen mag, antwoorden kunnen soms vaag zijn.
  • Lees niet wat er had kunnen staan, maar wat er werkelijk staat. Maak er niet je eigen verhaal van.
  • Wees niet bang om commentaar te leveren. Een schrijver heeft er niets aan als je niet oprecht bent in je mening.
  • Begin je commentaar altijd met een positieve opmerking. Daardoor staat de beoordeelde meer open voor je aanmerkingen en suggesties.
  • Zeg niet dat je iets goed of slecht vond, dat is in dit stadium irrelevant.
  • Zeg dat je nieuwsgierig bent naar de rest van het verhaal/andere verhalen. Een simpel gebaar, dat erg stimulerend kan werken.
  • Geef uitleg bij je commentaar. Alleen maar zeggen: ‘ik vind het heel goed’ of ‘het loopt niet’ is nietszeggend. Wees specifiek in wat je goed of minder goed vindt. Geef (zins)voorbeelden.
  • Vergelijk nooit het werk van de schrijver met dat van een ander ("Faulkner deed dat veel beter"), dat is dodelijk.
  • Help elkaar uit een impasse door over het betreffende verhaal te praten alsof de personages en de gebeurtenissen echt zijn. Dat stimuleert de fantasie van de groep en de schrijver.
  • Let vooral goed op als je iets niet begrijpt, of als je geest afdwaalt. Let ook op de zaken die je graag uitgebreider of vaker zou willen zien. ('Dat buurjongentje is wel heel grappig, het zou leuk zijn als je die vaker laat optreden'.)
  • Zeg nooit 'dat is nog een hele klus' of iets anders wat aan het werk van de schrijver refereert. Dat weet hij zelf wel.

Commentaar krijgen

  • Zet je ego even opzij, en probeer technisch te luisteren: waar kun je wat van leren?
  • Een goed verteller is niet altijd een goed luisteraar. Wordt het commentaar mondeling gegeven, maak dan aantekeningen. Dat maakt het makkelijker om het gezegde later te gebruiken bij het herschrijven.
  • Probeer van kritiek te leren. Je zult merken dat je vaak dezelfde opmerkingen aantreft bij je teksten. Iedere schrijver heeft ‘blinde vlekken’.
  • Vraag door als je niet begrijpt wat men bedoelt.
  • Stel zelf vragen die voor jou belangrijk zijn. 'Wat was je gevoel toen de man aan kwam wandelen?' 'Begreep je dat de moeder uit schuldgevoel handelde?'
  • Laat ook je herschreven versie lezen. Dat geeft je de feedback of je het commentaar juist geïnterpreteerd hebt.
  • En tenslotte: geef de moed niet op. Velen zijn je voorgegaan.