Afbeelding
Ann H via Pexels
Ann H via Pexels
Niets is zo belangrijk voor het verbeteren van je korte verhaal, gedicht of manuscript als goede feedback. Het liefst natuurlijk van medeschrijvers die weten waar ze op moeten letten. Wanneer jij dan zelf gevraagd wordt om als proeflezer te dienen voor iemands verhaal, dan wil je wel constructieve feedback geven. Hoe pak je dat aan? Wij geven je 5 tips!
Opbouwende feedback geven doe je met een doel: namelijk de feedbackvrager vooruithelpen. Je wil ze helpen met de punten waar ze tegenaanlopen, maar ze moeten niet zo ontmoedigd worden door jouw feedback, dat ze in een writer’s block terecht komen. Of erger, het hele schrijfproject in de (digitale) prullenbak willen gooien. Een manier om dat te voorkomen, is door ook positieve feedback te geven. Als je merkt dat de dialogen in een scène heel scherp en geloofwaardig zijn, zeg dat dan ook. De ontvanger weet dan, ‘dit moet ik dus vaker zo doen’. Positieve feedback is dus net zo goed nuttige feedback.
Wanneer je zegt dit is slecht geschreven, dan ben je destructieve feedback aan het geven. Je focust alleen op wat er fout is, zonder advies te geven. Iets wat alleen negatief overkomt, en de ontvanger ook niets mee kan. Beter kan je zeggen: ‘Deze dialogen komen wat stroef op me over, want deze personages zouden de gedeelde informatie al weten. Wellicht werkt het beter in de lopende tekst later in het verhaal’. Je betrekt het hierbij op jezelf, zegt wat er niet werkt, en hoe de schrijver eventueel kan verbeteren. Constructieve feedback dus!
Sommige woorden komen meteen hard binnen bij feedbackontvangers, dus je kan ze daarom maar beter uit je vocabulaire schrappen. Tenminste, als het om feedback geven gaat. Denk aan:
Je zegt iets aardigs, dan de feedback, dan weer iets aardigs. Dat wordt ook wel de sandwich-methode genoemd. De broodjes zijn het positieve, de vulling het negatieve (ofwel de feedback). Het gevolg is echter dat je snel vervalt in ‘gemaar’. Je schrijfstijl is goed, maar je dialogen hebben nog werk nodig. Al dat gemaar is snel verwarrend voor de ontvanger: moet je nu iets veranderen of niet? En wat dan? Beter trek je de positieve feedback en opbouwend feedback uit elkaar voor maximaal effect.
Als je de feedback rond hebt, geef de ander dan ook de kans om vragen te stellen. Of ga met elkaar in gesprek als jullie het niet met elkaar eens zijn, natuurlijk ook weer op een constructieve manier. Misschien snapt de ontvanger gewoonweg niet hoe iets op jou overkomt. Dan is het fijn om het er met elkaar over te hebben.