Onderzoek schrijfcursussen en -opleidingen

Lof voor inhoud en docent, twijfels over lesmateriaal en vervolg

Na de zomer openen de schrijfinstituten en -scholen weer hun deuren. Om de trends en ontwikkelingen in kaart te brengen, deden Schrijven Magazine en Schrijven Online een onderzoek onder de abonnees van Schrijven Online Memo.

Om te bekijken wat er allemaal speelt in schrijfland, deden Schrijven Magazine en Schrijven Online eind juni een onderzoek naar de ontwikkelingen en trends op het gebied van schrijfeducatie. We stuurden een enquête naar de ruim 1800 abonnees op Schrijven Online Memo en vroegen hen om dertien vragen te beantwoorden over schrijfscholen en -opleidingen. De resultaten ervan waren opmerkelijk. Dat de Schrijversvakschool in Amsterdam de meestbezochte schrijfopleiding zou zijn, viel enigszins te vermoeden. Maar dat de LOI en zelfs het Vlaamse Vormingplus/Lodewijk de Raet vóór de Scriptschool Amsterdam, de HKU Utrecht en de SchrijversAcademie eindigen, is opmerkelijk. Dat ruim tweederde van de geënquêteerden ooit een schrijfcursus deed, is niet zo bijzonder. Wel dat een kleine twintig procent van de invullers vijf of meer cursussen heeft gedaan. We zijn een cursusland, we weten het, maar zo fanatiek...

Schrijfopleidingen Opvallend is het hoge aantal inzenders: we kregen driehonderd volledig ingevulde enquêtes terug, ruim 16 procent. En dat is een hoog aantal, als we weten dat in marketingkringen al flink gejuicht wordt bij een respons van 5 procent. De eerste vraag ging over schrijfopleidingen. In Nederland en Vlaanderen zijn verschillende meerjarige opleidingen, van de bekende Schrijversvakschool in Amsterdam en de SchrijversAcademie Antwerpen tot de Rietveldacademie (afdeling Beeld en Geluid) en de Werkgroep Literatuur en Media in Leuven. Bijna een kwart van de invullers bleek zo’n opleiding te hebben gedaan, ook al zaten daar soms wat vreemde eenden tussen, zoals de SKVR en zelfs de Schrijven Online Academie – beide meer cursussen dan opleidingen. Ook een aantal journalistieke en academische opleidingen waar veel wordt geschreven, werden genoemd. Krimpen we deze groep in tot de Echte Schrijfopleidingen, dan wordt al snel duidelijk dat een kleine 40 procent van deze groep naar de Schrijversvakschool in Amsterdam is geweest – een opvallend hoog aantal. ‘Bij de Schrijversvakschool Amsterdam ontwikkelen ze naast de schrijfvaardigheden ook de kunstenaar in de schrijver en koesteren dat ook’, schreef iemand. En weer een ander: ‘De opleiding is zeer streng, waardoor de kwaliteit van afstuderenden haast gegarandeerd is en de motivatie van de studenten groot.’ Ver daarachter staan de LOI, de Volksuniversiteit en Scriptplus, allemaal met zo’n 10 procent, gevolgd door de Scriptschool Amsterdam en het Vlaamse Vormingsplus, voorheen Lodewijk de Raet. ‘Een ganse week als inleiding in volpension op locatie’, schreef een cursist van Vormingplus. ‘Gevolgd door verschillende weekends, op verschillende locaties. Creativiteit werd aangewakkerd.’ De HKU in Utrecht en de Schrijvers Academie in Antwerpen komen er bekaaid van af, van de Rietveld ontbreekt elk spoor.

En, beviel het? Hoe de ervaringen bij die schrijfopleidingen waren, vroegen we. Goed, zei de helft, uitstekend zelfs, zei een kwart. De schrijfopleidingen blijken dus over het algemeen goed te voldoen: maar 8 procent vond de opleiding slecht, zo’n 20 procent vond het zozo, niemand was zwaar ontevreden. Over het NTI kwam af en toe een klacht (‘Zéér korte uitleg bij de beoordeling van de ingezonden opdrachten. Héél weinig feedback. De opdrachten waren ook oppervlakkig en oubollig’), iemand vond Scriptplus ‘te massaal’ en weer een ander had bij diverse schrijfdocenten thuis les gekregen en vond dat er te weinig aandacht en tijd voor de individuele studenten was. Maar de rest was, zoals gezegd, positief, met enkele laaiende reacties. ‘Ik weet nu hoe ik aan een verhaal moet beginnen’, schreef iemand naar aanleiding van de opleiding Literaire Creaties in Vlaanderen. En ‘prima docenten’ bij de Schrijversvakschool Amsterdam.

Schrijfcursuservaring Nederland cursusland, dat bleek eens te meer uit de resultaten van deze enquête. Driekwart heeft ooit een cursus gedaan, 60 procent zelfs méér dan een. 12 Procent heeft zelfs meer dan vijf (!) cursussen gedaan. Kampioenen waren de negen personen (5 procent) die zelfs meer dan tien cursussen hebben gevolgd. Misschien een nieuwe categorie in het Guiness Book of Records? We vroegen overigens ook naar welk cursusinstituut men is geweest, maar dat bleek te divers. Er zijn gewoonweg te veel instituten, scholen en docenten om daar enige lijn in aan te brengen. Een duidelijker lijn konden we ontdekken in de ervaringen die men had bij de verschillende cursussen. Ook hier valt op hoe positief men in het algemeen terugkijkt op de cursussen. Een kwart vond het uitstekend, de helft goed, 20 procent gematigd en slechts 3 procent vond zijn cursus slecht. Interessanter zijn de deelaspecten waar we naar vroegen: van het lesmateriaal tot de locatie waar de cursus werd gegeven. Zeer positief is men in het algemeen over de docent (30 procent uitstekend, 50 procent goed), slechts een fractie minder over het niveau van de lessen en de oefeningen die werden gegeven. De docent blijkt vaak cruciaal. ‘Ik heb jarenlang poëziecursussen voor ervaren dichteressen gevolgd bij Elly de Waard’, schreef iemand. ‘Er werd gedegen, opbouwende kritiek gegeven en bovendien leerde je zelf ook opbouwend commentaar te leveren.’ En iemand anders schreef over de cursus NHA kinderboeken on line van Jacobien Kunnen – die inmiddels ook bij de Schrijven Online Academie lesgeeft: ‘Ik wist niets van schrijven, dus deze hobbycursus heeft me veel geleerd.’ Opvallend is wel weer dat over ditzelfde NHA ook een paar klachten binnenkwamen. ‘Ik moest soms maanden wachten op nagekeken huiswerk. Ook mailtjes sturen hielp dan niet.‘

Lesmateriaal Het lesmateriaal bleek over het algemeen af en toe voor verbetering vatbaar. 30 Procent vond het materiaal maar zozo, 9 procent ronduit slecht en 3 procent zelfs verschrikkelijk. Ook het niveau van de medecursisten is soms een probleem, evenals de duur van de les. Met de locatie en het tijdstip had men over het algemeen minder moeite. De meeste klachten heeft men over de vervolgmogelijkheden. Ofwel: wat kun je doen na je cursus, is er een mogelijkheid om je nog verder te bekwamen? Daar is bijna de helft van de ondervraagden ontevreden over. Een kwart vond de vervolgmogelijkheden slecht, 3 procent verschrikkelijk. Als er iets is waar schrijfcursusinstituten, -scholen en -docenten aan zouden moeten werken, zijn het vervolgcursussen en -activiteiten. Dat klopt ook, gezien de hoeveelheid cursussen die men gemiddeld volgt: 2,5 per persoon. Als je eenmaal een cursus hebt gedaan, wil je vaak verder: de diepte in (na proza 1, proza 2 en proza3) of de breedte zoeken (na proza ook nog toneel, scenario en essay). Ondanks deze vingerwijzing is de cursist redelijk tevreden over de cursussen die hij volgt. Zoals gezegd zijn het vooral de docent, de inhoud van de cursus, de locatie en het tijdstip die hoog gewaardeerd worden, maar ook de andere factoren – behoudens de vervolgmogelijkheden – scoren behoorlijk hoog. We volgen veel cursussen, maar zijn daar ook redelijk tevreden over, zo zouden we kunnen concluderen.

Later op cursus Er zijn natuurlijk ook mensen die (nog) geen schrijfcursussen hebben gevolgd. Een kwart van de geënquêteerden, zo bleek. Als je overweegt ooit nog een cursus te volgen, wat is dan van doorslaggevend belang voor je, zo vroegen we. Bijna vanzelfsprekend is dat de inhoud van de cursus (40 procent), of die nu gericht is op de verbetering van je schrijftechniek, of gewoon op het opdoen van inspiratie. Ook het genre (verhalen, gedichten, columns) blijkt in ruim 30 procent van de gevallen van grote betekenis. De derde factor is de docent (15 procent), en in veel mindere mate de lengte van de cursus en de locatie van het instituut (beide 6 procent). De groepsgrootte werd nauwelijks genoemd, de naam en faam van een cursusinstelling helemaal nooit. Of mensen liever een kortere of langere cursus of workshop volgen? Kort! Kort! Maar liefst tweederde wil liever een kortere dan een langere cursus. Liever kleine losse modules en cursussen die je aan elkaar kunt rijgen, zo blijkt telkens, in plaats van een hele lange cursus van een semester of een compleet schrijfseizoen. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Voor je het weet is de cursus te hoog gegrepen, kun je de docent nauwelijks verstaan of zitten er een paar ettertjes in je cursusgroep. Bij een korte cursus kun je dan altijd je klachten opzij schuiven, en gewoon verder schrijven. Maar bij een langere cursus zul je de confrontatie moeten aangaan (of met de staart tussen de benen vertrekken). Overwegen jullie wel eens een on line cursus te doen? Jazeker, zegt een meerderhied. Ook dit mag met een gerust hart opmerkelijk genoemd worden. Blijkbaar is het lesgeven op afstand, via e-mail of web, in korte tijd gemeengoed geworden. De angst om de docent niet ‘live’ te kunnen spreken, het ontbreken van medecursisten waar je fijn mee kunt praten, blijkt niet langer op te wegen tegen de geneugten van het on line cursus volgen. ‘Ik ben verhuisd van Rotterdam naar een klein plaatsje in de polder’, schreef iemand. ‘On line scheelt een hoop reistijd.’ En iemand anders: ‘Problemen om een oppas te regelen voor de avonden. On line cursus geeft ook meer mogelijkheden om eigen tempo te volgen.’ Natuurlijk zijn er nog steeds velen die graag in een klaslokaal les krijgen. ‘Wat me tegenhoudt, is het ontbreken van menselijk contact met medecursisten en de docent.’ Soms kan het ook niet anders dan on line. ‘In mijn geval is het volgen van on line cursussen de enige mogelijkheid om Nederlandstalige cursussen te kunnen volgen: ik woon al vijftien jaar in Italië. Ik mis wel de directe confrontatie met andere cursisten en docenten. Ik vind een on line cursus een goede mogelijkheid, maar zou liever “echte” lessen volgen. De ervaring van mijn workshop in Gent was erg positief.’

Beter leren schrijven? Lees Schrijven magazine.
Goede en betaalbare schrijfcursussen? Je volgt ze bij de Schrijven Online Academie.