UKV's van de week: Rust en Ontbijt

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.


Erik Uniken - GRONDSLAG

15 november

Het huis kraakt nu op plaatsen waar het eerder zweeg. De beving was immens. Ik bevoel de nieuwe barsten in de badkamer, een netwerk fijner dan spinrag, en lach.
Ik ben de boosheid voorbij. Wat heeft het voor zin nog langer woedend te zijn op gescheurde beloften; over een grond die niet meer dragen kan?
Ik pak een bezem. Veeg het gruis bij elkaar. Als je alle zekerheden hebt verloren, voelt alleen poetsen nog als een soort van oplossing.

Tessa te Loo - Rust

15 november

Bij elke piepende ademhaling voelt het alsof kleine scherven mijn longen doorboren. Elke centimeter van mijn lichaam voelt beurs. Afgemat.
Hoewel mijn brein tot voor kort scherp bleef, begint ook dit mij inmiddels steeds meer in de steek te laten.
Moeizaam open ik mijn ogen op een kier en zie hem naast mijn bed staan. Wachtend. Zijn zwarte kap hult zijn gezicht in schaduwen.
‘Welkom, vriend,’ fluister ik met mijn rauwe stem. ‘Ik ben er klaar voor.’
Zijn lange, kille vingers raken zacht mijn huid aan. Er verschijnt een glimlach rond mijn lippen terwijl mijn piepende ademhaling stokt. Eindelijk.

Jacqueline Meerten - Onder het gewicht van andermans ziekte

16 november

In de wachtkamer van het onherroepelijke beet zij haar kiezen stuk, alsof haar lichaam alvast vooruit wilde rouwen. Stress trok plukken uit haar haar en drukte een steen in haar borst.

Hij had ooit voorzichtig gezegd dat het zwaar voor haar was, maar elders verstijfden zijn woorden tot een oordeel: volwassen vrouwen horen niet te wankelen. De kinderen zouden hun vader verliezen; dát was erg. Zij moest zwijgen en zorgen.

Terwijl hij langzaam vervaagde en iedereen zijn complexiteit ontkende, voelde ze hoe haar eigen lichaam, ooit zo trouw, begon mee te scheuren onder een gewicht dat alleen zij droeg.

Martine van Asperen - Ontbijt

16 november

Ik lag nog in bed toen er werd aangebeld. Naakt. De nacht was heet geweest. De enige omhelzing kwam van het laken. Ik douchte liever dan dat ik afdaalde over vier steile trappen. Ongeacht wie mij ontbood dat te doen.

Trrrring.

Zuchtend checkte ik mijn deurbel-app. Het was Susan. Zomaar. Mijn stoutste droom in werkelijkheid. Mijn onderbuik gloeide. Susan als ontbijt.

In joggingbroek gehuld en met mijn buikspieren pronkend, rukte ik de voordeur open. Iets zwarts schoot langs mijn been.

‘Je poes wilde naar binnen,’ zei Susan. Ze verdween weer in de dag alsof ze hier nooit was geweest.

Debbie Weerts - Wens

16 november

Op sommige dagen weet ik niet eens meer hoe haar lieve gezicht eruitzag, herinner ik me alleen maar hoe mager ze was en hoe hard haar knuffels aanvoelden. Het lukt me niet om de mooie herinneringen te bewaren, ik kan enkel nog denken aan hoe rasperig haar ademhaling op het laatst was. Aan hoe ik eigenlijk niet meer bij haar in de buurt durfde te komen, omdat de geur uit haar mond zo vies was.

Het is mijn schuld. Ik wenste dat het voorbij was, dat mama geen pijn meer zou hebben. En toen ging ze dood. Door mij.