UKV’s van de week: de melancholie van het station en moeilijk

Ron de Haas – Stoptober

30 oktober

‘Deze maand stop ik ermee.’ Haar stem klonk vastberaden. Fred staart voor zich uit. Hij kan het nog steeds niet geloven. Hij had Floor nooit anders gekend dan met een sigaret tussen haar vergeelde vingers. Haar rokershoestje had voor hem zelfs ‘iets vertrouwds’.
Nog één keer trok ze aan haar laatste sigaret, waarna ze de gloeiende kegel uitdrukte op het schoteltje van haar koffiekopje. 'Dat was de laatste’, sprak ze zacht terwijl ze hem aankeek. Ze had niet meer gerookt. Op de achtergrond verstoren zware kerkklokken de vreemde stilte.

gestopt met roken
haar laatste as gedragen
door de najaarswind

Bart Vlasblom – Bintjes

1 november

'Hoi', riep ik tegen het winkelmeisje.
'Hoi', echoode ze.
'Weet jij of er nog bintjes zijn?'
'Bintjens?', vroeg ze terwijl ze me met haar mooie blauwe ogen aankeek.
'Nee, bin-TJES', verbeterde ik met de nadruk op "tjes".
'Misschien kun je even aan je chef vragen of ze misschien nog achter liggen? Het schap is leeg.’
'Doe ik. Bint-TJES', mummelde ze en liep naar het kantoortje.
'En?', vroeg ik toen ze met lege handen terugkeerde.
'Volgens de chef is het nu geen bintjes-tijd. Sorry.'
'Geen bintjes-tijd?', herhaalde ik.
'Nee, en dat zou best kunnen. Het is ook al half zes.'

Henri Pols – de melancholie van het station

2 november

Op draaischijven onder de stad stromen mensen bijeen en verwaaien. Zij loopt door gangen, op roltrappen staat zij rechts. Een metrotrein slijpt met kabaal de rails in een bocht, komt tot stilstand, laat een andere stilte achter. Zij wacht op de vroege trein. Spoorwegseinen kleuren de grondmist. Zij loopt heen-en-weer. Stoffige duiven pikken voedselresten op.
Met kabaal rijdt de trein binnen, wijzigt de belichting van het perron, voert een geur van weilanden mee, op de zijkanten van de rijtuigen verzakken lange, diagonale banen regenwater.
Even aarzelt zij. Dan gooit zij haar sigaret weg, trapt haar uit en stapt in.

Annelies van Bloois  – moeilijk

2 november

Mijn hand aarzelt boven de telefoon. Als ik die nu uit de lader pak, dan moet ik bellen.
Maar wat moet ik zeggen, wat als ze vraagt waarom ik zo lang gewacht heb? Ik geneer me dat ik niet eerder de stap heb gezet. Hoe langer ik wachtte, hoe hoger de drempel werd.
Nu. Het moet nu! Ik druk trillend het nummer in.
Ze neemt op, haar stem klinkt vertrouwd, ook na al die tijd.
Ik haal diep adem en zeg de woorden die ik veel te lang heb uitgesteld:
“Kan ik een afspraak maken voor gebitscontrole?’’

Ema Sindelarova  – waargebeurd verhaal

3 november

‘Ik hoop dat je niet hebt geschreven over de suïcidepoging van je moeder.’
Reactie van mijn vader. Ik kruip in elkaar. Natuurlijk heb ik daarover geschreven. Over mijn angst, mijn verdriet, over mijn pijn.

Ik hoop dat je niet hebt geschreven over … 
Waarover nog meer mag ik niet schrijven? Familiegeheimen, jouw geheimen? Daar praten we gewoon niet over zeker. Dat is het verleden.

Ik hoop dat je …
Hoop niet meer, papa. Ik luister niet meer naar je, ik ben niet bang. Ik schrijf precies wat ik moet schrijven. Met liefde laat ik de woorden uitstromen.