UKV's van de week: Afscheid en Onzichtbaar

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.


Arjan Van Essen - Op de rand van zand en bos

18 juli

We zitten een weekje samen. Een stenen huisje, eekhoorns in de bomen, een reebokje dat ons verwelkomt. Buiten schrijven we, binnen redigeren we. Het herfstnummer van ons magazine groeit. 
Net als mijn roman. Schrappen, zoeken, verdiepen. Wat klopt, blijft. Wat niet werkt, verdwijnt.

We koken, lezen voor, discussiëren. Er is stilte, herinnering en aandacht.

Tijd vertraagt hier. Schrijven blijkt geen losstaande activiteit, maar onderdeel van het leven zelf.

Als we straks terugkeren naar agenda’s en deadlines, neem ik dit bos mee.

Verhalen wortelen in stilte en in aandacht.

Tessa te Loo - Daar wordt alles beter

19 juli

Verwoed begin ik mijn ontslagbrief te typen. Het voordeel van een uitzendconstructie? Per direct kunnen stoppen.
Mijn koffer graai ik van zolder, ik prop er een stapel kleren en een toilettas in en bestel een taxi naar Schiphol.

Achtenveertig uur later zit ik met een cocktail naar de Thaise zonsondergang te kijken. Een traan rolt langs mijn wang naar beneden.
‘Verdomme, nog steeds ongelukkig …’
Ik pak mijn telefoon uit mijn tas, open Skyscanner en typ ‘Bali’ in.
Daar wordt alles beter, ik weet het zeker.

Debbie Weerts - Genoeg

20 juli

‘Mama?’
Ze draait zich om, kijkt me vragend aan.
‘Gaan jullie scheiden?’ Er zit ineens een traan tussen mijn woorden.
Ze gaat op de rand van mijn bed zitten, waardoor ik een stukje naar haar toe glij.
‘Ik weet het niet, lieverd. Papa en ik houden veel van elkaar.’ Ze legt haar hand op mijn rug. ‘Maar soms is dat niet genoeg.’

Mijn kamer is donker, op het streepje licht na dat door de kier schijnt.
Ik ben bang.
Als papa en mama niet meer in hetzelfde huis wonen, zal ik dan ooit nog lekker in slaap kunnen vallen?

Mechtilde Meijer - Afscheid

20 juli

Op het terras onder de oude perenboom halen we herinneringen op. 

Het weitje naast de boomgaard ligt er mals bij. We stonden er met onze tentjes, oldtimers, caravans en later campers met wat meer comfort. We vierden moeders verjaardag in juni; asperges eten aan lange tafels op het gazon. 

De grote schoolvakanties, zinken teilen in de tuin met vaders appelkistjes ertussen. Geen zwembad van nu kan ertegenop. 

Dit heerlijke huis, elk van ons heeft er zijn eigen herinneringen aan, de speciale plekjes, de geuren.

‘Kom,’ zegt de oudste, ‘we hebben nog een hoop te doen.’

Conny Hoogendoorn - ONZICHTBAAR

24 juli

Grote jongens rennen over het schoolplein, hun waterpistolen in de aanslag. Ze schreeuwen, joelen. Een blond kereltje rent mee – onhandig, te klein – en wordt ruw aan de kant geduwd. Hij valt. Hard. Zijn lip trilt, hij vecht tegen tranen. Uitgelachen worden is erger dan pijn.
Hij klemt zijn handjes om zijn knie, krabbelt langzaam overeind en hinkt naar de rand van het plein. Daar laat hij zich op de grond zakken. Met het puntje van zijn tong proeft hij het bloed op zijn knie.
Zijn moeder zit op het bankje, roerloos, gevangen in het licht van haar telefoon.