Jury Ida Gerhardtprijs in ruzie uiteen

Jury's horen eensgezind te zijn. Dat was bij de recente toekenning van de Ida Gerhardt Poëzieprijs aan Alfred Schaffer ver te zoeken. Alfred Schaffer, de winnaar van de prijs, met zijn bundel Kooi, bleek absoluut niet de goedkeuring van juryvoorzitter Frits Bolkestein te kunnen goeddragen. Zijn medejuryleden Esther Naomi Perquin (dichteres) en Thomas Vaessens (hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde) bleken Schaffers poëzie wel te kunnen waarderen. Vormvastheid Bolkestein blijkt uit de jury te zijn gestapt, toen bleek dat Schaffer de winnaar zou worden. Een faux pas, vond Bolkestein, want geheel niet in de geest van de Zutphense dichteres Ida Gerhardt. ‘Uit waardering voor haar poëzie ben ik tot deze jury toegetreden, ben ik haar gaan voorzitten zelfs,' zei Bolkestein vanochtend tegen de Volkskrant. 'We hebben zo’n honderd dichtbundels gelezen. Toen kwam het aan op selecteren, en daar bestonden richtlijnen voor. Volgens de criteria van de Ida Gerhardt Stichting moet de laureaat dichten in de geest van Ida Gerhardt. Maar daar hadden mijn collega-juryleden Vaessens en Perquin lak aan. Die houden er een postmoderne visie op na, en die is zacht uitgedrukt niet de mijne. Ik moest die criteria allemaal niet zo nauw nemen, zeiden ze. Ik zag het verkeerd. Zij namen het toch ook ruimer? Maar dat weigerde ik.' Bolkestein had een hele andere voorkeur, meer in de geest van Gerhardt. ‘Mijn voorkeur ging uit naar een dichtbundel van Hester Knibbe, die beduidend klassieker dicht dan Alfred Schaffer. Daarom ben ik er mee opgehouden.’ Binnenskamers Juryruzies komen vaker voor in de literaire wereld, maar worden meestal niet zo breed uitgemeten in de pers. Bolkesteins oprechte boosheid over de toekenning van de prijs is een primeur. Soms zijn juryleden ontevreden over de keuze, maar houden ze hun kritiek binnenskamers. Deze keer niet. Vaessens was het volstrekt oneens met Bolkestein: 'De gave verzen en ijzersterke prozagedichten in Kooi zijn nieuwe hoogtepunten in een hopelijk nog lang niet afgerond oeuvre.' Bolkestein: 'Die prozagedichten hebben totaal niets met vormvastheid te maken. Er is toch nog wel verschil aan te wijzen tussen proza en poëzie, of hoe zit dat?'