Afbeelding

interview, Jeroen Windmeijer, schrijver, schrijven, godsdienst, boeken

Jeroen Windmeijer

Jeroen Windmeijer: “Waarom zou je wachten met schrijven tot na je pensioen?”

Van leraar naar schrijver, dat is het pad dat Jeroen Windmeijer afgelopen jaar heeft genomen. Wat vaak een droom van velen is, heeft hij realiteit gemaakt. Hij heeft in 5 jaar tijd al 6 verschillende boeken weten uit te geven, allemaal propvol spannende godsdienstige twists en turns.


Je hebt een enorm hoog schrijftempo. Wat is het geheim daarachter?

Ik huur een bureau in een pand in de stad waar ook andere mensen werken. Elke dag hou ik gewoon kantoortijden aan. Zo begin ik rond een uur of acht en schrijf ik door tot 5 uur in de middag, van maandag tot en met vrijdag. Per dag probeer ik 2000 woorden te schrijven. Op deze manier kan ik per week 10.000 woorden schrijven en heb ik in tien weken tijd dus al genoeg woorden voor een heel boek. In de praktijk schrijf ik in 4-5 maanden de eerste versie, die naar mijn redacteur van HarperCollins Holland opstuur. Vaak ben ik daarna nog wel een halfjaar bezig met het verwerken en bijwerken van alle tekst.

Voordat je schrijver was had je een vaste baan als leraar Godsdienst. Wanneer nam je het besluit om de switch te maken?

Vijf jaar geleden debuteerde ik met De bekentenissen van Petrus, later ook wel bekend als Het Petrus-mysterie. Het boek heb ik geschreven toen ik nog leraar was. Ik was elke vrijdag vrij en dat was dan ook het moment waarop ik steevast elke week bezig ging met het schrijven. Het was echt een moment om naar uit te kijken omdat ik er zoveel plezier uit kon halen. Na een tijd te hebben geschreven naast mijn vaste baan, begon mijn schrijverscarrière steeds beter te gaan. Naast het schrijven van mijn boeken was ik ook druk met het houden van stadswandelingen waarbij ik de verschillende plekken uit mijn boeken behandelde en werd ik steeds vaker gevraagd voor lezingen. Ik kreeg het op een gegeven moment zo druk dat ik gewoon effectief twee banen naast elkaar had. Ik vond het allebei heel leuk om te doen, maar gecombineerd was het erg stressvol. Uiteindelijk heb ik moeten kiezen tussen mijn vaste baan als leraar of mijn schrijverscarrière. Ik heb toen gekozen voor het schrijven, omdat ik daar het meeste plezier uit haalde en ik al vrij bekend was geworden. Daarnaast zou ik ook dat jaar 50 worden, een mooie leeftijd om iets anders te gaan doen.

Hoe heb jij je voorbereid op het volgen van je droom?

Ik heb veel gepraat met mensen om mij heen en wat mij veel opviel is dat mensen altijd plannen maken voor na hun pensioen. Zo sprak ik destijds met een collega leraar die graag een kinderboek wilde schrijven “over 15 jaar”. Nu snap ik dat niet iedereen zijn baan kan opgeven om zijn droom achterna te gaan. Ik denk echter wel dat als je het echt wil, altijd wel tijd kan vinden om met je droom bezig te zijn. In plaats van dat je in de avond een serie gaat kijken op Netflix, zou je ook bezig kunnen zijn met dat wat je altijd al hebt gewild.

Wat vind je de grootste voordelen van het schrijverschap?

Dat ik ongelofelijk veel vrijheid heb om te doen wat ik zelf wil. Om een voorbeeld te noemen: momenteel ben ik bezig met een boek over Paaseiland. Ik kan gewoon studeren en aantekeningen maken op mijn eigen tempo. Als ik eens een dag niet naar mijn kantoor wil, zou ik ook best eens een wandeling kunnen gaan maken langs de zee. Als leraar had ik die vrijheid vaak niet.

Ik ervaar de eenzaamheid van het schrijverschap wel echt als het grootste nadeel. Als leraar maakte ik echt deel uit van een gemeenschap. Je geeft samen als team les aan kinderen op het VWO. Als schrijver sta je van nature meer langs de zijlijn en valt dat gevoel van samenzijn al snel weg. Het beroep van schrijver is soms dan ook een heel eenzaam beroep. Maar de vrijheid die ik heb is wel echt een ongekend voordeel. Dat is zo fijn, dat weegt op tegen de nadelen.

Welke tip zou je graag aan nieuwe schrijvers willen meegeven?

Beginnende schrijvers maken vaak de fout dat ze na het schrijven van ongeveer vier hoofdstukken meteen weer teruggaan naar het eerste hoofdstuk om daar al de hele tekst te gaan redigeren. Dit zorgt ervoor dat ze na een paar maanden nog steeds niet heel ver zijn gekomen en geven ze al snel de moed op. Stel je voor dat je halverwege ontdekt dat het handiger zou zijn als je hoofdpersoon een advocaat was in plaats van een directeur. Wat ik zelf dan doe is dat ik het verhaal gewoon doorschrijf met die nieuwe informatie in mijn achterhoofd. Pas als het verhaal helemaal af is ga ik terug naar de stukken die daardoor niet meer kloppen. Mijn tip is dan ook om zo snel mogelijk de eerste versie van je verhaal af te krijgen. Daarna begint het echte werk pas. Omdat je weet hoe het verhaal eindigt kan je dan veel gerichter en beter de tekst bijwerken.

Voor de mensen die je niet kennen: wie is Jeroen Windmeijer?

Van huis uit ben ik cultureel antropoloog, gepromoveerd op een onderzoek naar de Otavalo-indianen in het noorden van Ecuador. Ik heb een grote passie voor Latijns-Amerika. Na mijn promotie ben ik lange tijd leraar godsdienst en maatschappijleer geweest op een middelbare school in Leiden. In 2015 debuteerde ik met Het Petrusmysterie. Samen met Het Pauluslabyrint (2017) en Het Pilgrim Fathers Complot (2018) vormt die de zogenoemde “Leidse trilogie” – al kunnen de delen los van elkaar in willekeurige volgorde worden gelezen. Daarna volgden De Offers (2019), Het Isisgeheim (2020; met Jacob Slavenburg) en half oktober is De Genesissleutel (2020) uitgekomen. In maart 2021 staat het tweede boek met Jacob Slavenburg op stapel: Het Evacomplex. Al mijn boeken verschijnen bij HarperCollins Holland. 

Service