Afbeelding

Afbeelding van (de hand van) iemand die aan het schrijven is in een schrift, op de foto staan ook nog een kop koffie en een opengeslagen boek.

Photo by lil artsy

Die belangrijke leestekens

Als lezer van dit artikel zul je waarschijnlijk vinden dat taal heel belangrijk is. Natuurlijk is taal een serieuze zaak, maar dat wil nog niet zeggen dat daar geen leukere kanten aan zitten. Peter van der Horst heeft daar een boek over geschreven: Taaleigenaardigheden. Onze taal – leuk en leerzaam. Je vindt daarin geen flauwe, dubbelzinnige woordgrapjes, maar wel allerlei wat luchtiger onderwerpen. In deze reeks artikelen wil hij daar graag iets over kwijt. Deze keer over leestekens.

Om te beginnen de punt, ook al eindigen de meeste zinnen daar juist mee. Maar er zijn meer toepassingen van dit leesteken, bijvoorbeeld na een afkorting: nl., tel., art., e.d., a.h.w., t.g.v.

Er wordt nogal eens over getwist of afkortingen als dr., drs., mr. en ir. een punt moeten krijgen. Ja, die hoort er zeker, want het gaat er niet om dat de laatste letter van de afkorting ook de laatste letter van het woord is, maar dát het een afkorting is.

De lastige komma

En dan de komma, ongetwijfeld het lastigste leesteken. Het gaat nogal eens mis met zinnen als De bezoekers(,) die te laat waren, mochten niet meer naar binnen. De eerste komma staat tussen haakjes omdat die soms, maar niet altijd, weggelaten kan worden. De betekenis van de zin hangt af van die komma. Staat er geen komma (De bezoekers die te laat waren), dan gaat het om sommige bezoekers, namelijk de laatkomers. Als er wél een komma staat (De bezoekers, die te laat waren), wil dat zeggen dat alle bezoekers te laat waren. Spijkers op laag water? Nee, helemaal niet. In bijvoorbeeld contracten kan zo’n verkeerde komma grote (financiële) gevolgen hebben. Er zijn zelfs rechtszaken over gevoerd.

Nog een voorbeeld van een komma die de betekenis van de zin bepaalt: Ik moet opschieten, want ik verwacht nog andere(,) vervelende bezoekers. Na andere kun je maar beter een komma zetten, tenzij de al aanwezige bezoekers vervelend waren.

En dan nog iets. Spinazie is ongetwijfeld heel gezond, want er zit veel ijzer in. Maar dat laatste is een misverstand! Toen de Duitse chemicus Erich von Wolf in 1870 de hoeveelheid ijzer in spinazie vaststelde, zette hij de komma per ongeluk op een verkeerde plaats. Zo kreeg spinazie per 100 gram niet 3,5 milligram maar 35 milligram ijzer. Vreemd genoeg geloven ook nu nog heel wat mensen in die grote hoeveelheid ijzer.

Soorten streepjes

Allereerst het weglatingsstreepje. De naam zegt het al: er wordt een deel van een woord weggelaten, en om dat duidelijk te maken zetten we een streepje: heen- en terugreis, voor- en nadelen, goudinkoop en -verkoop, vlieglessen en -oefeningen. Theoretisch is het mogelijk om zowel het laatste als het eerste deel van woorden weg te laten, zoals in goudin- en -verkoop en stroomop- en -afwaarts. Maar daar doe je de lezer geen plezier mee. Raar, en onjuist, zijn bijvoorbeeld beschuit- en autobus en rund- en voedingsleer. Je kunt geen deel van een woord weglaten dat iets anders betekent dan het woorddeel dat blijft staan.

Er zijn nog meer streepjes, bijvoorbeeld het afbreekstreepje, dat aan het eind van een regel wordt gebruikt als het woord niet meer op de regel past. Er bestaan heel wat voorschriften en adviezen om woorden op de juiste manier af te breken. Het komt er meestal op neer dat je tussen verschillende lettergrepen kunt afbreken. Wat voorbeelden: vracht-auto, boe-ken-bal, lees-baar-heid. Moeilijker zijn: ad-mi-nis-tra-tie, bio-scoop, ern-stig, meest-al, per-spec-tief, rant-soen, sys-teem, voort-aan, yo-ghurt. Het is geen schande als je die woorden op andere plaatsen zou afbreken, want het is best lastig.

Het is vooral uitkijken geblazen met woorden die verschillende betekenissen hebben: kwart-slagen/kwarts-lagen, val-kuil/valk-uil, dij-kramp/dijk-ramp, rot-spoel/rots-poel. En verwarrende afbrekingen horen niet in een tekst thuis. Dus niet: bommel-ding, reserve-ring, beste-ding en pieker-varing.

Uitkijken met aanhalen

En dan aanhalingstekens. Die gebruik je vooral om een of meer woorden van iemand anders letterlijk weer te geven. Aanhalingstekens kunnen voor problemen zorgen als ze niet op de goede manier worden gebruikt. Een aardig voorbeeld is van Herman Finkers: ‘Hans,’ zei Grietje, ‘zal ik met dit weer mijn korte rokje aantrekken?’ Of: Hans zei: ‘Grietje, zal ik met dit weer mijn korte rokje aantrekken?’ Het ligt er maar net aan hoe je de aanhalingstekens gebruikt.

Je kunt met aanhalingstekens ook duidelijk maken dat woorden niet in de gebruikelijke betekenis bedoeld zijn, bijvoorbeeld in Ik werd bijna door deze ‘dame’ omvergelopen en Dat noemt zich nu een ‘vriend’. De aanhalingstekens betekenen hier zoiets als ‘zogenaamd’.

Soms worden aanhalingstekens op een onjuiste, onbedoelde manier gebruikt. Ik zag ergens eens een bordje met de tekst Hier elke dag ‘verse’ broodjes. De winkelier zal wel bedoeld hebben dat er elke dag broodjes gebakken worden en dat die dus steeds echt vers zijn. Door ‘verse’ tussen aanhalingstekens te zetten krijgt zijn tekst de onbedoelde betekenis ‘maar niet heus’. Hij had ‘verse’ beter bijvoorbeeld kunnen onderstrepen of er een grotere letter voor kunnen kiezen. Vergelijkbare voorbeelden zijn: Volgende week ‘superlage’ prijzen en Roken is hier ‘beslist’ verboden.

Wanneer een vraagteken?

Het is geen verrassing dat een vragende zin met een vraagteken eindigt. Vragende zinnen hoeven niet altijd gevolgd te worden door een antwoord. Je kunt die bijvoorbeeld ook gebruiken om een tekst wat levendiger te maken, om de aandacht van de lezer vast te houden. Een voorbeeld: Wat heeft het onderzoek tot nu toe opgeleverd? De toehoorder/lezer wordt bij het verhaal betrokken, meer dan met een zin als: We zullen nu nagaan wat het onderzoek tot nu toe heeft opgeleverd. Maar als er veel van zulke vragende zinnen in de tekst voorkomen, bestaat het gevaar dat die op een quiz gaat lijken.

Over de auteur

Peter van der Horst is zelfstandig taal- en tekstadviseur. Veel meer over allerlei bijzondere taalverschijnselen is te vinden in zijn nieuwe boek Taaleigenaardigheden; onze taal – leuk en leerzaam. Uitgeverij Garant, 171 blz., € 18,50. Onze Taal:  ‘Het is een leuke verzameling eigenaardigheden, met prima uitleg en veel aansprekende voorbeelden, en het leest lekker door.’ 

Eerder schreef hij onder andere Redactiewijzer, Stijlwijzer, Nieuwe leestekenwijzer en Duidelijke taal.