Lid sinds

6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#569 Aʟs ᴛʀᴀɴᴇɴ ᴋᴏɴᴅᴇɴ ᴅʀᴏɢᴇɴ

29 juli 2025 - 14:06

 

Aʟs ᴛʀᴀɴᴇɴ ᴋᴏɴᴅᴇɴ ᴅʀᴏɢᴇɴ

Langs de dakgoot, zoals het plan. Maar vandaag regent het. Er ligt een plas water opgesloten door een modderige prop bladeren. Shit. Het is hier super glad. Ik klap tegen de pannen en blijf hangen aan de goot. Teruggaan is nu geen optie. 

Mijn voeten steunen op smalle randjes met daaronder metersdiepe afgrond. Ik druk me dicht tegen de muur die gigantisch aanvoelt. Een stukje verder is een raam op kierstand. Mezelf door zoiets wringen heb ik vaker gedaan, maar nu onhandig. Ik vergeet de Kalashnikov om mijn schouder en raak verstrikt. Binnen bungel ik aan de sling van mijn geweer. Dat schuif ik er doorheen, maar mijn geklungel is niet onopgemerkt gebleven.

Een jongetje in een pyjama met superhelden staat voor mijn neus. Hij kijkt me aan. Vreemd, hoeveel hij op mij lijkt. Getinte huid, donkere haren, bruine ogen. Zelfde grote oren en lange neus. Alleen die hanger, dat pentagram. Ons geloof is anders. Het arme kind van goddeloze honden. Zijn vader, die moet ik hebben.

Ssst, ik houd een vinger voor mijn lippen. Het jongetje ademt diep in. Voor hij iets zegt, grijp ik hem en houd mijn hand op zijn mond. Zijn kleine lijf verlamt en zijn ogen worden waterig, spieren vertrekken in zijn gezicht. Een traan over mijn hand loopt richting de littekens van mijn verleden. Ik zie mijzelf toen ik vijf jaar was.

Een flits, stof in de kamer. Even zag ik niks. Mannen in zwarte pakken smeten mijn moeder op de grond. Ze riepen een naam. Van een terroristenleider. Mamma wist niks te zeggen. Ze sleurden haar naar een andere kamer. Ik hoorde haar schreeuwen van pijn. Zo luid met een echo die eeuwig blijft galmen. Ik wilde helpen maar een man hield zijn geweer op mij gericht, met zijn vinger voor de mond. Het geschreeuw ebte weg. De mannen lieten haar achter, de kleren van haar lijf gerukt. Mijn tranen spoelden weg in een plas bloed.

Ik ren weg, net als toen. Langs donkere straten word ik achtervolgd door bewakers. Ik vlucht smalle steegjes in. Een huis binnen.

Deze plek geeft me niet lang dekking. Een man heeft me opgemerkt. Hij schreeuwt en scheldt. Ik zie zijn boze ronde kop. Vuurrood met kloppende vaten. Smijt het porselein in mijn richting alsof het niks kost. Zijn horloge, goud, vol symbolen van goden zonder vrede. Datzelfde pentagram. Die vuile onderdrukkers waardoor wij geen land hebben, geen kansen, geen vrijheid. Arrogante rijkelui zoals hij zijn alles wat verkeerd is. Mijn hoofd, ijzig koel, ik knipper niet. Ik richt en schiet hem vol.

De bewakers zal ik niet lang kunnen afslaan. Ik zak door mijn knieën. Val flauw. Het laatste wat ik hoor is het gehuil van een jongentje. Ik proef het zweet op mijn lippen, zo zout als zijn tranen.

 

------------------

 

Eerdere versie

 

Aʟs Tʀᴀɴᴇɴ Kᴏɴᴅᴇɴ Dʀᴏɢᴇɴ

Langs de dakgoot, zoals het plan. Maar vandaag regent het. Er ligt een plas water opgesloten door een modderige prop bladeren. Shit. Het is hier super glad. Ik klap tegen de pannen en blijf hangen aan de goot. Teruggaan is nu geen optie. 

Mijn voeten steunen op smalle randjes met daaronder een meters diepe afgrond. Ik druk me dicht tegen de muur die gigantisch aanvoelt. Het straalt een warmte en lijkt te leven. Ik schuif over het oppervlak tot ik een raam op kierstand zie.

Kruiskopschroeven opendraaien met een mes. Het werkt maar het geeft me altijd een akelig gevoel. Het scherpe blad knarst klagend in de brede sleuf. De lichte spanning in het wringende en buigende blad alsof het op het punt staat te breken. Het botte puntje is getuige dat de buiging om kan slaan in afbrokkelen.

Met het raam open wring ik me er doorheen. Ik heb dit vaker zo gedaan maar nu onhandig. Ik vergeet de Kalashnikov om mijn schouder en raak verstrikt. Binnen bungel ik aan de sling van mijn geweer. Ik kan het er doorheen schuiven maar het is niet zonder geluid.

Mijn geklungel is niet onopgemerkt gebleven. Een jongetje staat voor mijn neus. Hij kijkt me aan in een pyjama met superhelden. Vreemd hoeveel hij op mij lijkt. Donkere huid, donkere haren, bruine ogen. Zelfde grote oren en lange neus. Alleen ons geloof is het verschil. Zijn vader denkt anders over god en stuurt zijn mensen op ons af. Al heeft het kind een hanger met hetzelfde pentagram als deze goddeloze honden, ik vraag me af of dit jongetje wel van god afweet. 

Sst, houd ik een vinger voor mijn mond. Het jongetje ademt diep in. Voordat zijn mond open gaat grijp ik hem en houd mijn hand op zijn mond. Zijn kleine lijf verlamt, als een hopeloos kuikentje. Zijn ogen worden waterig, spieren vertrekken in zijn gezicht. Een traan over mijn hand loopt richting de littekens van mijn verleden. Ik zie mijzelf toen ik vijf jaar was.

Een flits, stof in de kamer. Even zag ik niks. Mannen in zwarte pakken smeten mijn moeder op de grond. Ze riepen een naam. Van een bendeleider waar wij niks mee te maken wilden hebben. Mamma wist niks te zeggen en ze sleurden haar naar een andere kamer. Ik wist niet wat ze deden, maar ik hoorde haar schreeuwen van pijn, dat de scheuren in ons huis deed kraken. Ik wilde helpen maar een man hield zijn geweer op mij gericht. Hij hield zijn vinger voor zijn mond. Het geschreeuw ebte weg. De mannen lieten haar achter, de kleren van haar lijf gerukt. Mijn tranen spoelden weg in een plas bloed.

Ik ren weg, net als toen. Het jongetje begint te schreeuwen. Door de donkere straat wordt ik achtervolgd door bewakers. Ik vlucht de steegjes in, een huis binnen.

Deze plek geeft me niet lang dekking. Een man in het huis heeft me opgemerkt. Hij schreeuwt en scheldt. Ik zie zijn boze ronde kop. Vuurrood met kloppende vaten. Zo’n arrogante rijkeman. Smijt het porselein in mijn richting alsof het niks kost. Zijn horloge, goud, vol symbolen van goden zonder vrede. Datzelfde pentagram, zoals die mannen die mijn moeder doodde. Die vuile onderdrukkers waardoor wij geen land hebben, geen kansen, geen vrijheid. Deze man is alles wat verkeerd is. Mijn hoofd, ijzig koel, ik knipper niet. Ik richt en schiet hem vol.

Ik zak door mijn knieën. Val flauw. De bewakers zal ik niet lang kunnen afslaan. Het laatste wat ik hoor is het gehuil van een jongetje. Ik proef het zweet op mijn lippen, zo zout als zijn tranen.

------------------

  • Link naar opdracht 'oorlogsgebied'.

 

 

Lid sinds

4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
30 juli 2025 - 9:13

Het eerste beeld trekt me meteen in het verhaal. Je bouwt spanning op en de scène waar je jonge zelf spiegelt met het kind: kippenvelmoment. Knap gedaan.

Wat ik dan weer jammer vond was deze zin:

Zo luid dat de scheuren in ons huis kraakten.

in die meeslepende scène vol flitsen, stof, geweren, zwarte pakken, geschreeuw... Het voelt wat afstandelijk binnen een scène die imo vraagt om lichamelijkheid. Wat doet het gekrijs van zijn moeder met hem? In zijn maag, zijn hoofd...? Dat had meer impact gehad, imo.

Soms is er ook iets teveel uitleg voor mij:

Zo’n arrogante rijkeman. Smijt het porselein in mijn richting alsof het niks kost.

We zien zijn arrogantie in zijn gedrag. Door het te benoemen haal je de kracht uit de observatie, vind ik.

Datzelfde pentagram, zoals die mannen die mijn moeder doodde.

Gewoon 'dat pentagram' was genoeg voor mij. De link met het verleden wordt dan impliciet voelbaar, wat krachtiger is.

 

Ik las het graag, dat wel. Het is spannend, heeft emotie en spanningsopbouw.

Lid sinds

6 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
3 augustus 2025 - 13:05

dag Tinus

Ik las je tweede versie en die is goed opgebouwd, spannend, mooi geschreven. De opdracht van een soldaat die zelf de verschrikkingen heeft ervaren als kind.

Deze zinnen halen naar mijn smaak een beetje de vaart uit je tekst: Alleen ons geloof is het verschil. Zijn vader denkt anders over god en stuurt zijn mensen op ons af. Al heeft het kind een hanger met hetzelfde pentagram als deze goddeloze honden, ik vraag me af of dit jongetje wel van god afweet. 

Ik begrijp wel dat je dat ergens wil vermelden , maar probeer dat eens anders te formuleren of in het geheel te integreren, dan wordt het wellicht sterker.

Je slaagt erin de lezer mee te nemen, en je kan alles voor je ogen zien afspelen, wat je verhaal realistisch maakt, dus dat is knap gedaan.

Voor je vraag, persoonlijk zou ik ervan maken 'zijn zoontje' maar jij bent natuurlijk de meester van je eigen tekst.

Johanna

 

Lid sinds

6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
3 augustus 2025 - 14:43

Ik vind schrijven, of kunst, een vorm van communicatie. Het gaat er niet alleen om wat ik er zelf van vindt. Dan kan ik net zo goed niet de tekst delen.

Mijn bedoeling was 'zijn zoontje'.

Maar ik dacht dat het mogelijk teveel direct zou zijn en dat 'een jongetje' wat minder uitleggerig zou overkomen. En eventueel kunnen sommigen er een heel ander idee bij krijgen, bijvoorbeeld dat hij zichzelf hoort, en vinden ze dat ook mooi.

(Dat stuk dat je citeerde lees ik nu overigens ook wel als te veel uitleg. Teveel herhaling. Dat heb ik nu aangepast.) 

Lid sinds

6 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
4 augustus 2025 - 20:28

Dag Tinus

 

Als jouw idee was zijn zoontje, dan schrijf je dat gewoon. Je schrijft voor jezelf, maar kan natuurlijk rekening houden met opmerkingen van de lezers, maar je moet vooral zelf plezier hebben aan wat je schrijft, niet?

Johanna

Lid sinds

1 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker
4 augustus 2025 - 20:52

Hoi Tinus,

intens verhaal wel. Bij vlagen een tikje lastig om te volgen, maar de strekking is volkomen duidelijk. Schrijnend en triest. Graag gelezen.

Lid sinds

7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
4 augustus 2025 - 23:28

Hallo Tinus

Je verhaal geeft voo mij de waanzin van oorlogen weer. Altijd weer ook dat geloof. De twee kinderen: het kind in de tegenwoordige tijd en de HP als kind beide naïef overgeleverd aan geweld. En daarna zijn ze getekend en kan de geschiedenis zich herhalen.

Het stukje over de moeder vond ik wat minder vloeiend, kon soms wat korter.

Bijvoorbeeld:

Ze riepen een naam van een bendeleider waar wij niks mee te maken wilden hebben. Mamma wist niks te zeggen en ze sleurden haar naar een andere kamer. Ik wist niet wat ze deden, maar ik hoorde haar schreeuwen van pijn. 

Dit zou iets korter kunnen:

Ze riepen een naam van een bendeleider. Mamma wist niks te zeggen, ze sleurden haar naar een andere kamer. Ik hoorde haar schreeuwen van pijn.

Het is wel duidelijk dat de HP niets te maken wilden hebben met de bendeleider. En ook dat een kind geen idee heeft van wat er gebeurt.

Graag gelezen 

 

Lid sinds

6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
5 augustus 2025 - 8:49

@Ancenita je hebt gekijk dat stuk kon korter. Ik heb tegelijkertijd nog wat punten geplaats  Dat stuk moet wel wat stotterend traag overkomen en hoeft niet supersnel te zijn.