#564 - Het paard
We zaten aan tafel en probeerden ons te herinneren hoe we vroeger lachten. Ik bedoel, écht lachten. Niet dat uitblazen uit de neus dat tegenwoordig doorging voor enthousiasme, maar het soort lachen waarbij je tranen in je ogen hebt en zegt: “Stop, ik kan niet meer,” en je meent het, anders doe je ’t in je broek.
“Weet je nog die keer in Puglia,” zei ze, “met dat kleine paard op het wandelpad?”
Ik knikte, ook al wist ik het niet meer. Niet echt. Ik herinnerde me Puglia als ondraaglijk warm, veel te druk, muggen die zich uitleefden op mijn lijf. Maar zij zag het voor zich in haar hoofd – haar ogen fonkelden. Dus ik knikte, en glimlachte zo’n beleefde glimlach.
“Wat was je bang van dat beest,” zei ze.
“Ik ben niet bang van paarden,” zei ik, “zeker niet van kleine paarden.”
“Toch. Je gilde als een kind. Het was schattig. Aandoenlijk zelfs.”
We zeiden even niets.
Mijn stoel wiebelde een beetje, zoals altijd. Ik had vorige week nog zo’n soort sok over de poot getrokken, maar dat lag nu waarschijnlijk ergens onder de koelkast. Ik dacht: ik zou het moeten zoeken, oprapen, terughangen. Maar ik deed het niet.
“Lachen wij nog genoeg?” vroeg ze. Ze keek niet naar mij. Ze keek naar haar thee – naar de stoom die omhoog slingerde, alsof die iets tekende in de lucht dat haar wijzer kon maken.
“Ik weet het niet. Ik denk het. Ik moet daarover nadenken. Het is normaal als je lang samen bent, dat je –”
“Nooit meer lacht?”
“Dat zei jij.”
Toen zei niemand iets.
Buiten blafte een hond alsof alles normaal was. Alsof alles was zoals het moest zijn. Alsof het een mooie ochtend was en de wereld een magische plek. Maar het was tien uur ’s avonds en we hadden voor de tweede keer de spaghetti opgewarmd.
Ze stond op, haar hand gleed even over mijn schouders. Het leek automatisch. Een gebaar zoals je een kat aait die je ooit kocht omdat dat gezellig leek, maar die nu overal haar verloor en kotste op de zetel.
“Ik ga lezen,” zei ze.
“Ik blijf even zitten.”
Ze liep naar de woonkamer. De keuken bleef gevuld met haar geur, een mengeling van rozemarijn en iets wat ik niet kon benoemen maar wat vroeger onze thuis kenmerkte.
Ik keek naar mijn bord. Dacht aan Puglia – aan dat paard. Ik dacht: misschien was ik wél bang. Misschien vond ze dat toen écht schattig. Misschien lachten we daarom. Was dat genoeg. Toen.
Mooie schets van een…
Lid sinds
1 jaar 11 maandenRol
Mooie schets van een liefdesverhouding die afglijdt naar broertje-zusje. Hoe oud zijn ze?
Mooi beschreven relatie van…
Lid sinds
1 jaarRol
Mooi beschreven relatie van mensen die al lang bij elkaar zijn.
In deze zin: "Maar zij zag het voor zich in haar hoofd" , kan volgens "in haar hoofd" weg.
En hier "maar dat lag nu" is volgens mij dat niet correct, maar hoort het die te zijn.
Bvdc, ik schrijf al enkele…
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol
Bvdc, ik schrijf al enkele weken niet meer maar wil toch graag reageren op dit stukje. Je zit als lezer mee aan tafel en voelt de spanning en de gelatenheid. Zeer knap verwoord.
Een interessante smaak. Een…
Lid sinds
4 maanden 2 wekenRol
Een interessante smaak. Een koppel dat mijmert over lachen en dat reflecteert vervolgens op hun eigen huwelijk.
Het stukje ...
> Buiten blafte een hond alsof alles normaal was...
... dat vond ik een fijne decoratie.
-----------------
Voor mijn smaak is het geheel iets te zoet (en het is niet makkelijk om het zo zoet te krijgen, dat is wel knap, supersappig en lekker, maar het overstempeld het karakter). Er had wat meer spanning, narigheid of poëzie aan kunnen worden toegevoegd. Het voelt een beetje veilig, terwijl het onderwerp heel pikant is. Het had ook in de stijl kunnen branden.
-----------------
In het stuk
> De keuken bleef gevuld met haar geur, een mengeling van rozemarijn en iets wat ik niet kon benoemen maar wat vroeger onze thuis kenmerkte.
Daar is het 'iets wat ik niet kon benoemen' wel weg te laten. Mogelijk meer aan het begin kun je 'iets' als spanning inbrengen.
Ruikt ze echt naar Rozemarijn?
---------------
Ik krijg in dit verhaal het idee dat de vrouwelijke persoon nog wel verliefd is. Haar ogen fonkelen, en haar handen glijden over zijn schouders. Ookal is dat automatisch, ze lijkt heel tevreden. Maar, wat denkt de mannelijke persoon eigenlijk?
Bedankt voor jullie feedback…
Lid sinds
2 maanden 3 wekenRol
Bedankt voor jullie feedback - heel erg geapprecieerd!
@Rob: Ik zou schatten dat ze toch al minstens tien jaar getrouwd zijn. ;-)
@Job: knap opgemerkt - dank je wel!
@Gi: dank je wel :-)
@Tinus: leuke feedback als altijd. Ik ga akkoord dat ik op veilig heb gespeeld deze week. Ik had eerst een absurd stukje geschreven over een koppel bij de relatietherapeut, maar heb dan toch voor dit gekozen.
Dag bvdc25, Mooi! Alleen al…
Lid sinds
13 jaar 1 maandRol
Dag bvdc25,
Mooi!
Alleen al hierom:
Ze stond op, haar hand gleed even over mijn schouders. Het leek automatisch. Een gebaar zoals je een kat aait die je ooit kocht omdat dat gezellig leek, maar die nu overal haar verloor en kotste op de zetel.
Zeer graag gelezen.
Mooi geschreven. Ook ik…
Lid sinds
5 maanden 3 wekenRol
Mooi geschreven.
Ook ik vind dit een prachtige passage:
Ze stond op, haar hand gleed even over mijn schouders. Het leek automatisch. Een gebaar zoals je een kat aait die je ooit kocht omdat dat gezellig leek, maar die nu overal haar verloor en kotste op de zetel.
Heel graag gelezen
Een fijne en overtuigende…
Lid sinds
7 jaar 3 maandenRol
Een fijne en overtuigende dialoog dit, waarin beide partners wel lijken te willen, op zoek naar die échte lach. Maar misschien kennen ze elkaar te goed, denken dat in ieder geval, om elkaar te overtuigen. Gedeelde herinneringen die de relatie weer kleur moeten geven, en ergens las ik dat stellen veel met elkaar terug gaan kijken, als ze niet meer weten hoe ze verder moeten. Mooi, het aanvullen van de zin, het venijn daarin;
‘Lachen wij nog genoeg?” vroeg ze. Ze keek niet naar mij. Ze keek naar haar thee – naar de stoom die omhoog slingerde, alsof die iets tekende in de lucht dat haar wijzer kon maken.
“Ik weet het niet. Ik denk het. Ik moet daarover nadenken. Het is normaal als je lang samen bent, dat je –”
“Nooit meer lacht?”
“Dat zei jij.
En ook mooi hoe je ze daar niet meer op terug laat komen; alsof het er ook niet meer toe doet. Met die automatische aai over de schouder, waarmee ze elkaar weer alleen laten. Toch denk ik te zien dat dit stel nog niet verloren is; je hoofdpersoon laat iets van heimwee zien, de geur van rozemarijn.
Ik vraag me af of deze zin erin moet; ‘En toen zei niemand wat.’ Ik vind die blaffende hond in de stilte daarna veelzeggend genoeg. Het einde is verder voor mij hier het minst overtuigend, het ligt er net iets te dik op, ik heb zo geen suggesties.
Heel erg bedankt Angus,…
Lid sinds
2 maanden 3 wekenRol
Heel erg bedankt Angus, Ancenita en Lizette voor jullie fijne feedback.
Geweldig stuk bvdc25, Ik heb…
Lid sinds
14 jaar 5 maandenRol
Geweldig stuk bvdc25, Ik heb er van genoten!
Mooi die observatie over het soort lachen. Het specifieke van Puglia trok me meteen in het verhaal. Ook sterk dat de hoofdpersoon zich iets niet van Puglia herinnerd maar veinst het wel te doen.
Het gedeelte over de sok haalde me er even uit, dat kan wat mij betreft weggelaten worden.
De thee observatie is prachtig.
‘Dat zei jij’ zou je zelfs weg kunnen laten. Dan is het nog pijnlijker, dat de hoofdpersoon daarop al stil valt. Ik vroeg me nog af: moet het niet: ons thuis zijn?
Hoi, wat me het meest…
Lid sinds
3 weken 6 dagenRol
Hoi,
wat me het meest raakte was dat de één probeert iets ter sprake te brengen en de ander doet alsof 'zn neus bloed... Ergens in de verte haast gemeen. Of komt het door angst voor dat er werkelijk niets meer is en is het daarom eerder haast verterend? Het zet me in ieder geval aan het denken, invoelen en reflecteren. Dat zijn de beste verhalen die dat voor elkaar krijgen, toch? Om het kort te zeggen: Knap gedaan, heel graag gelezen en het zal me bijblijven.
Bedankt Emmy en Eva voor…
Lid sinds
2 maanden 3 wekenRol
Bedankt Emmy en Eva voor jullie positieve feedback, die waardeer ik enorm! :-)