Lid sinds

4 maanden 3 weken

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid

#524 Met de benenwagen (aangepast)

18 September 2024 - 9:19

Op zaterdagmiddag gaan Inge en Frank altijd met het openbaar vervoer naar de stad. Naar de halte van lijn 3 is het vanaf hun huis een klein stukje lopen. Na een even wachten komt de bus. Hij zit vol met opgedirkte huisvrouwen, mannen die verveeld om zich heen kijken en wat opgeschoten jongeren.
Ze kunnen geen zitplaats vinden en zoeken een geschikte staanplaats. Ze kijken naar de passagiers. De winkels en het winkelend publiek trekken vluchtig aan hen voorbij. De bus passeert een aantal fietsers en bromfietsers en na een korte weinig boeiende rit komen ze in het centrum aan. 

Ook deze zaterdag willen ze naar de stad. Inge gaat op het laatste moment nog naar het toilet, terwijl Frank ongeduldig in de gang van zijn ene been op het andere hupt. Gehaast begeven ze zich naar de bushalte. Als ze bij de Amsterdamse Straatweg aankomen zien ze nog net de achterkant van de bus. Ze kijken elkaar aan en besluiten om lopend naar de stad te gaan.
Bij de platenzaak voor het spoorviaduct kijken ze naar het aanbod uit de Top 40.
Inge zegt: 'Ik vind Gigi L'Amoroso  Gigi L'Amour van Dilada leuk.'  
'Geef mij Rocket van de Mud maar.'
'We kunnen hiervoor ook naar Radio Noordzee luisteren.'
Frank slaat zijn arm om Inge heen en ze lopen samen onder het spoorviaduct door.
Auto s en fietsers zoeken hun weg naar hun bestemming. De walm van hete olie komt hen tegemoet als ze de Volendammer passeren, waar verse vis in de etalage ligt. Uit de Italiaanse ijssalon komt een oudere man met een hoorntje ijs.
Frank vraagt: 'Wil je een ijsje?'  
'Ja, dat lust ik wel.'
In de Venetiaan maken ze hun keuze uit het uitgebreide aanbod van smaken. 
Met een ijsje in hun hand steken ze over en komen langs een zaak, met vooral eiken meubilair. Vrouwen vullen de tassen van fietsen, die op de bredere stoep geparkeerd staan, met goedkope Duitse boodschappen.
Langs het hoofdbureau van politie komen ze aan in het centrum.

Inge kijkt Frank aan en zegt: 'Dit vind ik best gezellig.'
'Vind je dit beter dan de bus?'
'De bus is vaak druk en je ziet dan veel minder.'
'Wil je ook terug lopen?'
'Dat lijkt me een goed plan. Halen we bij de Volendammer een paar lekkerbekjes. Weet je, Frank, we zouden vaker de benenwagen kunnen nemen.'

 

Lid sinds

4 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
18 September 2024 - 10:13

Hoi Jos, 

Ik geef Inge en Frank groot gelijk: zo zie - en proef!-  je tenminste nog eens wat. 
Je maakt goed gebruik van het contrast in de bus waar ze zich niet echt comfortabel voelen, om dan over te schakelen naar de benenwagen, waar alleen maar zintuigelijke strelingen worden beleefd. 

Klein zeurtje. Of liever: iets om in het achterhoofd te houden, want hier stoort het niet zo. 

Probeer het stellen van een ja/nee-vraag en een directe herhaling daarvan te vermijden:
Frank vraagt: 'Wil je een ijsje?'  
'Ja, dat lust ik wel.'

Voor een keer is dat niet erg, maar als schrijftechniek (lees: als je dat vaker doet), wordt dat (antwoord) al snel een holle frase. 
Je kan dan beter het personage laten vragen of het ander een ijsje wil en dan meteen verder schrijven over het ijsje in de hand, of het gewoon helemaal overslaan en iets schrijven als:
 
Uit de Italiaanse ijssalon komt een oudere man met een hoorntje ijs.
Even later hebben ook zij een zoete en koude traktatie in de hand. 

Je hebt een leuk verhaal geschreven. 

Hartelijke groet, 

Nadine

Lid sinds

4 maanden 3 weken

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
18 September 2024 - 11:01

Nadine bedankt voor je feedback. Ik heb in een paar maanden al veel bijgeleerd en zal ook jou opmerkingen ter harte nemen. 

Lid sinds

3 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
18 September 2024 - 14:50

Het kleine alledaagse! Ikzelf lees graag wat 'grotere' verhalen, maar natuurlijk goed van Frank en Inge dat ze geen ijsjes op de bus eten!

GG

 

Lid sinds

5 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
18 September 2024 - 22:23

Hoi Job, ik vind je idee van de benenwagen goed gevonden. 
De eerste alinea stroopt voor mij. Zo noem je in dat korte stukje vier keer "de bus".  Een zin eindigen met de bus en dan de volgende beginnen met de bus leest ook niet fijn. 
Wat ik verwarrend vind, is dat de eerste alinea leest alsof ze inderdaad met de bus naar de stad gaan, maar dan blijkt dat het een beschrijving is van hoe ze de busrit altijd beleven. Alsof je de lezer van tevoren wil instrueren.
Ik vraag me af of het voor het verhaal niet mooier is om het zo te beschrijven dat ze inderdaad met de bus heen gaan en te voet teruggaan. Dus dat je begint met dat ze moeten haasten om de bus te halen en vervolgens waar ze onderweg langs razen en het ongemak. En het tweede deel van je verhaal de wandeling terug beschrijft en de mogelijkheden die ze onderweg hebben omdat ze te voet zijn.
De laatste zin leest voor mij als een open deur. Is die verklaring nodig?

Frank vraagt: 'Wil je een ijsje.' / Vind je dit beter dan de bus.' /  'Wil je ook terug lopen.'  --> Dit zijn vragende zinnen, daar hoort een vraagteken achter.
 

Lid sinds

4 maanden 3 weken

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
19 September 2024 - 10:22

HalloTonyCoppa, gelukkig hebben we niet allemaal dezelfde schrijfstijl. Ik vind het altijd leuk om ook de verhalen van anderen te lezen, die in een andere stijl geschreven zijn.

Hallo Fief, bedankt voor je feedback. De vraagtekens toegevoegd. In de eerste alinea heb ik wat wijzigingen aangebracht om het gebruik van het woord bus te verminderen.

De eerste alinea's zijn bedoeld om het routine matige te beschrijven tegenover de keuze om deze keer te gaan lopen, waardoor je een andere beleving krijgt.

De laatste zin is voor mij geen open deur. Het lopen naar de stad had ook iets eenmaligs kunnen zijn.

Lid sinds

5 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
19 September 2024 - 11:23

De laatste zin is voor mij geen open deur. Het lopen naar de stad had ook iets eenmaligs kunnen zijn.

Zoals het er nu staat, leest het voor mij uitleggerig. Ik snap dat je het woord benenwagen wilt benoemen, maar dat kun je ook een van je personages laten zeggen. Bijvoorbeeld: 'Weet je, Frank, we zouden vaker de benenwagen moeten nemen.'
Dat leest natuurlijker dan dat je die conclusie voor de lezer uitschrijft. Het heeft voor mij nu een soort van "en ze leefde nog lang en gelukkig" gehalte.