Onomatopeeskamertje (onomatopee + peeskamertje) werkruimte van prostituee waar klanken worden nagebootst

Afdronkaard (afdronk + dronkaard) zuiplap met bijsmaak

Querulantaarnpaal (querulant + lantaarnpaal ) hinderlijk vaak terugkerende straatverlichting

Snoliedom (snol + oliedom) niet bijster intelligente prostituee

Kerstmispeuteraar (Kerstmis + mispeuteraar) iemand die met Kerstmis de fout ingaat

Zeikstraalbezopen (zeikstraal + straalbezopen) dronken van het drinken van urine

Huldekhengst (hulde + dekhengst) paard dat wordt geëerd om zijn vele nakomelingen 

Kompaangever (kompaan + aangever) kameraad die een voorzet geeft aan de grappenmaker

Trekveerboot (trekveer + veerboot) vaartuig dat door middel van spierkracht de verbinding tussen twee oevers onderhoudt

Bederfgrens (bederf + erfgrens) achter deze omheining treden ontbinding en achteruitgang in

Unheimlichaam (unheimlich + lichaam) transgender

Bovendienster (bovendien + dienster) leidinggevende over vrouwelijke bedienden

Anaalbes (anaal + aalbes) rode vrucht in rectum

Spermatozoönose (spermatozo + zoönose) het bezwangeren van een vrouw door een dier

Galantefanten (galant + lantefanten) op hoffelijke wijze niets doen

Basgitaartpunt (basgitaar + taartpunt) voor bij de koffie; lekkernij met vier snaren