Lid sinds

1 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#430 - Kamer 17

 

Kamer 17

Gelukkig had ik de tram genomen, de regen kwam met bakken uit de hemel. Niet dat ik überhaupt op pad wilde vandaag, het liefst was in mijn bed gebleven in mijn onesie. Maar de plicht riep, dus daar zat ik dan tussen allemaal natte mensen. Wat een trieste bedoeling eigenlijk, iedereen staarde even stoïcijns voor zich uit. Het leek wel of ze een wedstrijdje deden wie het zwaarste leven had.

Bij mijn halte aangekomen, leken de andere tramverlaters niet echt blij om hun droge schuilplaats te verlaten. Verscholen onder paraplu’s of capuchons, haastten ze zich om zo snel mogelijk weer op het droge te zijn. Sommigen liepen zelfs door rood licht.  

Ik niet, ik stelde de aankomst op mijn bestemming liever nog een beetje uit.  Ik zag er iedere dag weer opnieuw tegenop, het was zo oneerlijk. Mijn blik viel op de keien tussen de rails. Het nat van de regen deed hun glimmen en gaf de keien meer glans, meer kleur, misschien wel meer leven. Ik raapte een mooie platte kei op en stak hem in mijn zak.

Het stoplicht sprong op groen en ik begaf me op weg door de regen, zonder paraplu, zonder capuchon. Even later liep ik de hal van het ziekenhuis binnen en begaf me naar de liften. Op de vijfde verdieping, liep ik naar gang E, kamer 12, zoals ik de afgelopen weken iedere dag had gedaan.

“Goedemiddag broertje!”, groette ik de jongen in het bed.

“Hi, je bent er!! En je bent helemaal nat”, zei mijn broertje met een brede grijs. Hij zat rechtop in zijn bed en hoe ziek en ellendig ook, hij bleef altijd vrolijk.  

“Het is maar regen”, zei ik, en ik voelde langzaam zijn energie en warmte in mijn lichaam stromen. “Liefst was ik met jou in de regen gaan dansen!”

“Een regendansje, heerlijk, dat hou ik dan mooi tegoed! Heb je een steen voor me mee kunnen nemen?”

Ik gaf hem de kei uit mijn zak. Hij nam hem aan en bestudeerde de textuur, kleur en grootte.  Hij pakte zijn pak stiften en begon de steen te kleuren.

Na 5 minuten kleuren liet hij de steen zien. Hij had er een klein engeltje opgetekend en er zijn naam naast geschreven.

“Hier” zei hij “geef jij hem op de terugweg even af bij kamer 17?”

 

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Ariela, wat een mooi verhaal, in die zin graag gelezen. Alleen houdt het voor mij wat te abrupt op. Ik blijf in verwarring achter. Behalve de titel en de laatste zin, gaat het nergens over kamer 17. Wat of wie is daar? Waarom ligt het broertje niet op kamer 17, dan zou de titel nog ergens op slaan. Misschien kun je er nog een klein stukje aan schrijven.
De steen zou voor mij meer waarde hebben als het broertje er, behalve het beschilderen, nog iets mee doet. Bijvoorbeeld bij zijn verzameling van beschilderde stenen leggen. Misschien heeft hij van de stenen wel een kerststal gemaakt en is het engeltje het laatste stuk in de verzameling. 
Ik zou de tekst niet cursief plaatsen. 

IHet stoplicht sprong op groen en ik begaf me op weg door de regen, zonder paraplu, zonder capuchon. Even later liep ik de hal van het ziekenhuis binnen en begaf me naar de liften.  ---> ik zou van de eerste "begaf" ging maken. 

zei ik, en ik voelde ---> de komma achter ik mag weg

“Hier” zei hij “geef jij hem ---> achter hier en hij hoort nog een komma

Lid sinds

3 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Ha Ariela,

Goed verhaal hoor! De mineurstemming van je hoofdpersoon druipt er vanaf. 

In tegenstelling tot Fief, spreekt het einde mij wel aan. Het geeft het jongetje een extra dimensie: ondanks zijn eigen ellende denkt hij aan iemand anders. Een krachtige wending, waardoor ik de titel juist wel passend vind. Van mij mag er wat te raden overblijven, wie er op kamer 17 ligt hoef je mij daarom niet te vertellen. Kwestie van smaak, denk ik?

En een paar zeurtjes. Op het droge is in deze context niet passend, tenzij die mensen aan het zwemmen zijn of zoiets. In je dialogen plaats je de komma achter het aanhalingsteken. Volgens mij moet die ervoor. Als je een uitgesproken zin beëindigd met een uitroep- of vraagteken (“Goedemiddag broertje!”, groette ik de jongen), dan hoort er geen komma meer te staan. En een brede grijs moet natuurlijk een brede grijnzijn. 

Verder met plezier gelezen!

Groet,
Martin

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

In je dialogen plaats je de komma achter het aanhalingsteken. Volgens mij moet die ervoor. Als je een uitgesproken zin beëindigd met een uitroep- of vraagteken (“Goedemiddag broertje!”, groette ik de jongen), dan hoort er geen komma meer te staan.

Volgens de ELDA-regel komt eerst de komma, dan het aanhalingsteken. Over het gebruik van die regel zijn de meningen verdeeld. De komma achter het uitroepteken mag er wel staan, maar hoeft niet.  Zie de link naar de site van Onze Taal.

https://onzetaal.nl/taalloket/aanhalingstekens-en-leestekens

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

De site van Onze Taal, Taaladvies en het boek Schrijfwijzer van Renkema zijn mijn leiddraad. Vooral Onze Taal geeft duidelijk uitleg.

Lid sinds

1 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Dank je wel Fief en ManmetPen, ik ga in de regels duiken van de leestekens! En ik snap dat het verhaal mss iets te vaag is, maar aan ik wil het ook een beetje aan de verbeelding van de lezer overlaten. Maar even goed, goede feedback, Ik ga even stoeien hoe ik dat iets beter in balans krijg. 

 

 

Lid sinds

5 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Dag Ariela

Ik vind dat je verhaal vlot leest en ik vind het ook mooi dat je zelf de kei opraapt en daar dan mee aan de slag gaat in je verhaal.

In tegenstelling tot enkele andere mee-lezers, mag het verhaal eindigen zoals je het deed eindigen. Dat is vaak een kwestie van smaak; er zijn mensen die iets afgeronder willen lezen, anderen zijn tevreden met een open einde. Hier moet je inderdaad wat gissen. Dat kan geen kwaad.

Ik wil wel een opmerking maken over enkele zinnen in het begin van je tekst: die zijn vrij lang en daardoor ook wat langdradig zoals deze Niet dat ik überhaupt op pad wilde vandaag, het liefst was in mijn bed gebleven in mijn onesie. Maar de plicht riep, dus daar zat ik dan tussen allemaal natte mensen. ... De niet dat ik.... is in feite hetzelfde als het liefst was ik... Ik hoop dat je begrijpt wat ik bedoel? Je had kunnen schrijven Niet dat ik überhaupt op pad wilde vandaag, het was veel fijner in mijn onesie (of iets in die trant)

Ook met deze zin heb ik datzelfde gevoel van te langdradig wat: Bij mijn halte aangekomen, leken de andere tramverlaters niet echt blij om hun droge schuilplaats te verlaten. Ik haal uit je verhaal dat je drentelt omdat je naar dat zieke broertje heen moet, dat het moeilijk is, dat je daarvoor een barrière moet overwinnen, maar je drukt dat niet echt uit, Was jij dan wel gelukkig om nog natter te worden (denk ik niet). Je zou eens kunnen kijken hoe je die aarzeling wat beter kan doen uitkomen.

Maar dit gezegd zijnde, heb ik je verhaal wel graag gelezen. Hier en daar een aandachtspunt.

Johanna