Lid sinds

15 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#395 - Een laatste lente

 

 

 

 

Een laatste lente.

Liesbeth weet dat het afscheid ieder uur naderbij komt.

Urenlang zit ze ‘s middags aan zijn ziekbed. Te wachten op het onafwendbare einde van hun jaren innig samenzijn.

Zachtjes streelt ze zijn gezicht met de donkerbruine ogen waarin vonkjes dansten als hij naar haar keek. Ze ziet dat ze dieper en dieper in de kassen zinken.

Ze neemt zijn koude dooraderde handen die haar ooit teder streelden in haar handen, tot ze warmte voelt komen.

Ze bidt tot de god van alle godsdiensten.

De god van haar jeugd is door de jaren heen een schimmige figuur geworden. Maar misschien willen de goden haar toch helpen de pijn van het afscheid te verzachten?

Ze kijkt door het venster naar de kleine schapenwolken die vredig verder schuiven in een stralend blauwe lucht. Waar naar toe? Ze weet het niet. Misschien naar de hemel?

Het is het lente.

David hield zo van de lente. In zijn dagboeken die hij stipt iedere avond bijwerkte, stonden de datum en plaats waar in de voorbije jaren de eerste bloeiende forsythia de nieuwe lente inluidde. Daar gingen ze dan naar toe. Zeven jaar.

Nu bloeien ook de narcissen felgeel tussen het jonge gras. De statige magnoliabomen met hun lichtpaarse bloemschermen steken schilderachtig mooi af tegen een teer blauw getinte achtergrond. Fragile bomen zijn omgetoverd tot wit getooide ballerina’s, wiegend in de lentebries.

‘Nog eenmaal de lente mogen zien’, was één van zijn laatste wensen.

De uren van het sereen samenzijn worden in de namiddag wreed verstoord door zijn zoon en schoondochter. Ook zij wachten en praten over onbenullige dingen. Liesbeth wil dat ze zwijgen. Ze weet dat het David ergert.

Na een slapeloze nacht heeft ze een besluit genomen. Ze gaat in het vervolg vroeg in de morgen naar het ziekenhuis.

Voor de deur van Davids kamer ontmoet ze de pastoor van het ziekenhuis. Toevallig had ze gisteren gehoord dat de pastoor vandaag jarig is. Hoewel ze nog nooit een woord met deze persoon gewisseld heeft, steekt ze in een impuls haar hand uit.

“Gelukkige verjaardag, mijnheer pastoor.”

Hij glimlacht verrast, pakt haar beide handen.

"Dank U, mevrouw en hoe is het nu met Uw man?”

Even weet ze niets te zeggen. Ze is verward omdat hij zo belangstellend is en David 'haar man’ noemt. Volgens zijn katholiek geloof, dat vroeger ook het hare was, leeft ze in zonde. En nog wel met een Joodse man.

“Niet zo goed, mijnheer pastoor. De dokter heeft gezegd dat het voor alle dagen kan zijn.”

“Mag ik met U mee naar binnen?”

Nog meer verward door zijn vriendelijkheid opent ze uitnodigend de deur.

David zit met met ogen; wijd opengesperd en zwart van angst, overeind.

Hij is aan het sterven, flitst het door haar heen. Ze snelt naar hem toe en neemt hem in haar armen. Drukt zijn hoofd tegen haar borst.

“In Uw armen wil ik sterven”, heeft hij meermaals gezegd. Zijn wens is verhoord.

Een Joodse man met aan zijn zijden een katholiek man en een wanhopig naar God zoekende vrouw.

 

 

 

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Marijcke, wat een mooi, ingetogen verhaal. De laatste uren met een geliefde zijn zo kostbaar. Ik heb het helaas al een paar keer meegemaakt. 
De laatste zin vind ik erg mooi.

Het stukje over de verjaardag van de pastoor past voor mij niet in het verhaal. Het haalt mij uit de sfeer en voegt voor het verhaal niets toe.

Ze bidt tot de God van alle Godsdiensten.  ---> godsdiensten mag met kleine letter. God mag hier denk ik ook met kleine letter omdat niet om een specifieke god gaat, maar daar twijfel ik over. Ook bij "de Goden", mag goden met een kleine letter.
https://onzetaal.nl/taaladvies/god-god

 Dank U, mevrouw en hoe is het nu met Uw man?” ---> hier ontbreekt een ah-teken aan het begin van de zin. 
Je schrijft in verschillende zinnen U en Uw. Dat mag met kleine letter. De hoofdletter gebruik je om een god of een koninklijk persoon aan te spreken.

en David haar ‘man’ noemt.  ---> ik zou 'haar man' zeggen.

David zit met met ogen; wijd opengesperd en zwart van angst, overeind.  ---> er staat een "met" te veel en de puntkomma hoort hier naar mijn idee niet.

“Hij is aan het sterven”, flitst het door haar heen  ---> gedachten hoeven niet tussen ah-tekens

Edit:
Ik zie dat je, terwijl ik mijn reactie aan het typen was, je verhaal opnieuw hebt geplaatst. Je verhaal staat nu twee keer in het overzicht. Je hebt volgens mij alleen de witregels ertussenuit gehaald. Misschien is het handiger om een van de beide versie weg te halen.

Bij de bovenste versie is iets misgegaan met plaatsen. Er staan nu een paar grote tabs in het verhaal. Zie hieronder.

 

"Dank U, mevrouw en hoe is het nu met Uw man?”                                                                                                      Even weet ze niets te zeggen. Ze is verward omdat hij zo belangstellend is en David haar ‘man’ noemt. Volgens zijn katholiek geloof, dat vroeger ook het hare was, leeft ze in zonde. En nog wel met een Joodse man.

“Niet zo goed, mijnheer pastoor. De dokter heeft gezegd dat het voor alle dagen kan zijn.                                         “Mag ik met U mee naar binnen?” Nog meer verward door zijn vriendelijkheid opent ze uitnodigend de deur.

 

Lid sinds

15 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Goedenavond, Fief,

Dank je wel voor je fijne reactie waarin je enkele aanwijzingen geeft om de tekst te verbeteren, hetgeen ik gedaan heb. 

Ik weet niet wat er met mijn laptop gebeurd is, maar hij doet niet goed wat ik wil. Maar misschien ben ik in de war is?

In eerste instantie kreeg ik te lezen dat mijn inzending niet beschikbaar was en nu staat hij er dubbel in omdat ik het wilde rectificeren.

Enfin, eind goed, al goed, zal ik maar schrijven!:) Nog een fijne avond:)