Lid sinds

4 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#365 Mouches volantes

’s Avonds op de hotelkamer twittert mijn vrouw met het thuisfront. 

Ik bestudeer de foldertjes. Een zwart vlekje zweeft mee met elke oogbeweging. Le Vélorail des Collines Normandes. Een eiwitstolseltje in het rechteroog, een mouche volantes. De aantrekkingskracht van het bijzondere - hoe buitenissiger hoe beter. Het kan meestal geen kwaad en is onderdeel van het verouderingsproces. Volgens de flyer was dit een van de oudste, nog in originele staat verkerende vélorails. Op sportieve maar toch ontspannen wijze zouden in een rustig tempo alle hoogtepunten van de streek de revue passeren. De bijbehorende illustraties waren voorzien van een vreemde wazige rode gloed.   

Op de omslag: een rondborstig pin-up model op een spoorfiets in een surrealistisch landschap. Het stipje schiet heen en weer om iets boven het midden tot stilstand te komen. Ik stel me voor hoe deze Brigitte Bardot deel uitmaakt van het ontvangstcomité waarbij ze, met opwaaiende zomerjurk, uitleg zou geven over de werking van het remsysteem. Samen met Bichette neem ik plaats op het bankje van de vélo waarna we op sportieve wijze met duizelingwekkende vaart naar beneden denderen om pardoes in de bosschages te verdwijnen. 

Het vlekje is vergeten.

Het terrein is bezaaid met felrode klaprozen en hemelsblauwe korenbloemen. Aan de rand staat een roestige treinwagon waar we ons melden. Binnengekomen worden we verwelkomt door het personeel dat zich schaamteloos heeft verkleed in de sleetse uniformen van het reeds lang geleden teloor gegane smalspoorbedrijf. Ik stel me voor hoe BB, slechts gekleed in een vlekkerig conducteur jasje, opduikt tussen de klaprozen. 

Een hoogbejaard stel, meer dood dan levend, passeert puffend en kreunend de eindstreep. Dan is het onze beurt. Mijn eega kijkt aandachtig toe wanneer twee bruingebronste fransozen als een stel gewichtheffers de wielassen vastpakken en onze vélo op de rails tillen.

Dat valt nog vies tegen. Dat trappen. Na een aantal meters stop ik om te controleren of de remmen misschien aanlopen maar vind niets.  Wellicht is het vals plat bedenk ik wanneer ik kijk naar de glooiende heuvels verderop waar juist een haas wegschiet in het kreupelhout. Dichterbij  zoekt een paar kwikstaartjes naar insecten tussen de veldbies en trilgrasjes langs het spoor.

Al snel komen de eerste tegenliggers ons tegemoet waarna, onder het uiten van gemompelde beleefdheden, met vereende krachten de rail-bikes van en weer op het spoor worden getild. 

Bij de zoveelste krachtsinspanning voel ik hoe mijn onderrug blokkeert gevolgd door een vlammende pijnscheut. 

De rug zoveel mogelijk ontlastend door een kaarsrechte houding aan te nemen ratelen we verder over de wegrottende dwarsliggers. Stekelige braamstruiken flankeren hier het parcours. Tussen de onrijpe rode vruchten zit een kruisspin bewegingsloos in een web bespikkeld met zwarte vlekjes van leeggezogen minuscule vliegenlijkjes. 

Wanneer ik op mijn horloge kijk zie ik dat we al anderhalf uur onderweg zijn. Na de volgende bocht begint weer een venijnig klimmetje. Het enige dat mijn verkrampte kuiten nog in beweging houdt is de afbeelding uit de brochure van een idyllisch roze stationnetje met aanpalend terras. Het kan niet anders of dit is het omkeerpunt. In een rustig tempo zou ik meerdere flessen wijn leegdrinken tot mijn - misschien wel voor altijd verpeste - rug voldoende verdoofd was voor de terugtocht.

Hijgend als een stel pitbulls, de stang vast geklemd tussen de witte knokkels, naderen we de zoveelste bocht. De hartspier die het bloed als een bezetene rondpompt. Door een rode waas zie ik rechts het dal dat precies lijkt op de foto in het foldertje.

IJzeren wielflenzen die krijsend langs gekromde roestige spoorstaven worden gedwongen.

Een tiental meters verder doemt het keerpunt op – een vermolmt stuk hout, een stootblok omringt door een ondoordringbaar donker bos. Geritsel tussen de manshoge adelaarsvarens. Het drijfnatte shirt kleeft aan mijn rug. Verscholen tussen de bladveren begint een groene specht hysterisch te lachen. Langzaam vult mijn gezichtsveld zich met vlekjes tot er niets overblijft dan een groot gapend zwart gat.

Lid sinds

5 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

dag Novus

Dank voor je tekst. Ik vind hem erg veel potentieel hebben, maar hier en daar zo ik op het volgende leetten

- het is hier en daar erg compact geschreven en dat zou je anders kunnen verwerken, ik lees het bv. in deze zinnen: Bij de zoveelste krachtsinspanning voel ik hoe mijn onderrug blokkeert gevolgd door een vlammende pijnscheut. en deze: IJzeren wielflenzen die krijsend langs gekromde roestige spoorstaven worden gedwongen. Dat maakt het wat moeilijker om bij het verhaal te blijven.

- de manier waarop je de omgeving schrijft and ik erg mooi en goed gedaan, dat maakt je verhaal echt mooi

- er staat een dt- fout teveel in je tekst, als je die er nog weet uit te vissen, wordt het enkel nog beter

Ik vond de invalshoek wel goed gevonden.

Johanna