Lid sinds

4 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

#356 De verbrokkelde eenheid

 

Hier lig ik dan. Kapot. Gebroken. Jarenlang wenste ik een uitweg. Meer dan 40 jaar deed ik mijn werk. Nooit gezeurd, mensen vertrouwden op me als een rots in de branding. Maar het enige wat ik had was mijn uitzicht.

  Ik keek tegen een flatgebouw aan. Rode bakstenen met witte kozijnen, hier en daar een vochtplek. De verschillende vitrages zorgden voor een vrolijke aanblik. Ik keek, schuin van boven, recht in een woonkamer van de vierde verdieping. Daar was weinig te beleven. De bewegingen gingen traag en geluidloos. De geraniums verschrompelde langzaam tot ze verdwenen. Ramen bleven gesloten en de gordijnen oud en verkleurd.

  De woning op de vijfde verdieping was interessanter. Muziek, stemmen en geblaf van een hond. De geur van onbekend eten walmde door de straat. Ik probeerde soms een glimp op te vangen van deze levendige huishouding, maar alleen de venterbanken en het plafond was wat ik zag.

  Ik was het zat. Vast zat ik. Van boven en beneden. Ingesloten. Als een hamburger waar iemand een hap van nam. Ik kon het groen zelfs ruiken. Al jaren wachtte ik tot iemand me kwam halen. Een uitweg bod.

  In de winter werd ik soms bekogeld met sneeuw. Er daalde dan zo veel neer, dat ik in ijs veranderde. De kou gleed als een deken over mij heen. Helaas voelde niemand zich geroepen tot het echt gevaarlijk werd, dan kwamen ze en veegden me schoon. Maar ze lieten me opnieuw achter in de buitenlucht.

  Van de zon had ik in de warme jaargetijden weinig last. Mijn kant lag in de schaduw. Het warmde flink op, maar dat was plezierig. De herfststormen waren onvoorspelbaar, maar die wist ik 40 jaar lang probleemloos te doorstaan. Tot gister.

  Het waaide hard. Bladeren vlogen over me heen. De wind vond zijn weg door de kleine kiertjes en rukte wild aan me. Het mos op mijn rug werd losgetrokken en verdween hoog in de lucht. Ik bedacht me nog dat ik op die manier misschien een blik kon werpen in die ene woning. Nog voor ik verder kon dromen voelde ik me loskomen. Ik werd opgetild. Voelde de vrijheid en genoot. Ook mijn buurman werd opgetild en ging er vandoor. Euforie overheerste tot ik loskwam van het dak en de zwaartekracht het won. Een blik op de vijfde verdieping heb ik nooit kregen. Recht naar beneden en met grote snelheid klapte ik op een auto.

  En nu word ik opgeveegd. Verdwijn ik in een zwarte vuilniszaak. Een van dik plastic, anders zijn ze bang dat ik nog meer schade maak. Nu droom ik over mijn oranje vrienden. Samen met hen was ik een eenheid. Bood ik vele mensen jarenlang een dak boven hun hoofd. Helaas. Ik ben kapot. Gebroken.

 

Lid sinds

5 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

dag Sasja

Een heel andere invalshoek, een dat maakt je verhaal bijzonder, maar ik moest het twee keer lezen om het min of meer te begrijpen en ik vraag me af of je dat niet op de ene of andere manier kan oplossen. 

Je zegt ook dat het gaat over een wind en ik vermoed dat het meer dan een wind moet zijn om je los te rukken? Je zou het gekraak, de barsten, het gevecht om overeind te blijven kunnen omschrijven? Nu is de intro erg lang en handel je de clue erg snel af, dat vind ik jammer.

Johanna