Lid sinds

3 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Het meisje en de teddybeer

 

Het is half in de ochtend als Siem met gebogen hoofd door de wijk loopt. Zo vriendelijk als het weer is, zo somber is Siem. Terwijl hij daar zo wandelt, groet hij sommige voorbijgangers, andere ontloopt hij op slinkse wijze omdat hij bang is om aangesproken te worden; daar heeft hij nu totaal geen zin in. Hij kiest het voetpad dat langs het spoor naar de rivier loopt. Daar ligt ook het wijkpark. Was dat eerst een standaard plantsoen zoals je in elke stad tegenkomt, sinds het op de schop is gegaan en ecologisch beheerd wordt, onderscheidt het zich van vele andere stadsparken. Er is zelfs plaats ingeruimd voor een klein arboretum. Op een van de weinige bankjes gaat hij zitten, zakt iets onderuit en legt zijn onderarmen op de rugleuning. Vooraleerst zet hij zijn gedachten op een rijtje en volgt wat trimmers en hondenuitlaters. Op het moment dat hij een gelezen, maar op het oog nog gave krant uit de prullenbak naast de bank wil pakken, komt er een meisje van een jaar of vijf naast hem zitten. De grote teddybeer die zij met zich meedraagt, zet zij pontificaal tussen hen in.

  ‘Goedemorgen meneer.’
  ‘Goedemorgen meisje, dag beer.’
  ‘Hoe weet u dat hij Beer heet?’

Siem haalt met een glimlach zijn schouders op. In de stilte die volgt, ‘tovert’ het meisje een boekje tevoorschijn, slaat wat bladzijden om en begint voor te lezen aan Beer. Het verhaal gaat over een konijnenfamilie, waarvan de vader op een dag niet meer thuiskomt. Een jager heeft hem waarschijnlijk neergeschoten.

  ‘Wat een droef verhaal zeg. Waarom vertel je dat aan Beer?’
  ‘Ik heb dit boekje van de teriepeut gekregen.’
  ‘Teriepeut?’ vraagt Siem. ‘Bedoel je niet therapeut?’
  ‘Ja, dat bedoel ik.’… Nieuwsgierig geworden, vraagt Siem naar het boekje van de therapeut.
  ‘Mijn papa is heel erg ziek. Hij slaapt in het ziekenhuis en wordt misschien wel nooit meer wakker.’
  ‘Gossie, wat erg…’ En even weet Siem niet meer wat te zeggen. Dan: ‘Hoe heet jij eigenlijk meisje.’    ‘Astrid’ klinkt het resoluut. ‘Wil je ook wat tegen Beer zeggen? Dat vindt hij vast fijn hoor.’

Wat vervelend allemaal hè Beer? Gelukkig heeft Astrid jou nog als goede vriend. Jij kan goed luisteren. Ik vind het maar een droeve dag Beer. Al toen ik opstond was ik somber. Ik ben schrijver weet je en weet al wekenlang niet wat te schrijven. Telkens sta ik vol goede moed op, pak de pen en probeer wat te schrijven. Het lukt niet, of het is allemaal niet naar mijn zin. Maar dat van jouw en Astrid is natuurlijk veel erger. Dat verlies is definitief. Voor mij zal er straks weer een nieuw verhaal zijn, maar voor Astrid is er geen nieuwe vader meer…

Na zijn monoloog, kijkt hij op naar Astrid. Zij glimlacht, buigt voorover naar Beer en fluistert iets in zijn oor. Dan pakt zij Beer op en draait hem met zijn kop naar Siem toe. Met een lief stemmetje bromt zij: ‘U bent een aardige meneer. Ik heb een heel goed idee. Schrijf maar over Astrid en mij.’ Ja … mag dat?’ vraagt Siem ontroert door het liefdevolle aanbod. ‘Ja hoor zegt Astrid’. ‘Als je het mij maar wel voorleest als het af is.’

Abrupt wordt hun gesprek verstoord als een man van een jaar of dertig naar hen toe komt lopen. ‘Astrid, kom je mee naar huis?’ ‘Papa, papa, roept Astrid en pakt Beer op. Terwijl ze naar haar vader toeloopt kijkt ze nog een keer met een vette glimlach achterom.

 

 

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Tino, je hebt een vlot verhaal geschreven, in die zin graag gelezen. Ik vraag me alleen af of je daadwerkelijk een dergelijk gesprek met een kind van vijf voert. En zou ze op die leeftijd al in staat zijn om een dergelijke leugen te verzinnen? Een vader die op sterven ligt zodat de hp een onderwerp heeft om te schrijven en dan op het eind met een vette glimlach omkijken? Maak het kind wat ouder en het leest naar mijn idee geloofwaardiger.

Voor het overzicht is het fijner als je de gesproken teksten onder elkaar zet. Je hebt dan een beter overzicht wie er spreekt.
Kijk ook naar de interpunctie. Her en der ontbreken komma's of ah-tekens. Bijvoorbeeld in onderstaand stukje:
Met een lief stemmetje bromt zij: ‘U bent een aardige meneer. Ik heb een heel goed idee. Schrijf maar over Astrid en mij.’
Ja … mag dat?’ vraagt Siem ontroert door het liefdevolle aanbod. 
---> hier ontbreekt een ah-teken aan het begin van de zin. Het beletselteken zou ik veranderen in een komma.
‘Ja hoor zegt Astrid’. ‘Als je het mij maar wel voorleest als het af is.’ ---> achter "ja hoor" hoort een komma en een ah-teken. De punt achter Astrid hoort vóór het ah-teken.

‘Papa, papa, roept Astrid ---> achter de tweede papa hoort nog een ah-teken.

Laatste zeurtje: verzin een originele eigen titel. Je hebt nu de titel van de opdracht gebruikt.

Lid sinds

7 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

@Tino, ik ben het over de ganse lijn met Fief eens, maar goed bedacht en vlot geschreven. Benieuwd naar meer verhalen.

Lid sinds

5 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hallo Tino

Het leest als een trein, je verhaal en ik vond het ook erg goed gevonden. Mooie zinnen en woorden, daarvan houdt elke lezer. Dat heb je alvast goed gedaan.

Wel opletten als je personages creëert, die mogen er vreemd uit zien, klein of groot, dom of uiterst intelligent, maar ze moeten overeenstemmen met het verhaal of de manier waarop ze handelen of praten en dit is hier nu niet echt het geval. Maak het kind een jaar of 7 of 8 en het kan wel, en dan klopt het ook.

De opbouw van de tekst is uitermate goed.

Ik las het met plezier!

 

Johanna

 

   

Lid sinds

3 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Als antwoord op door Fief

Hallo Fief,

Bedankt voor je reactie!
En, het zijn geen zeurtjes hoor. Ik kan goed tegen gefundeerde kritiek. Ik ga het meisje ouder maken. 

Maar dan dit: De vader ligt niet op sterven, dat is de duivelse fantasie van het meisje.
Want, haar vader komt haar immers aan het einde van het verhaal ophalen.
Met een vette glimlach kijkt zij achterom, zo van ik heb je tuk mijnheertje.

Groet,

Tino van Kampen 

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Maar dan dit: De vader ligt niet op sterven, dat is de duivelse fantasie van het meisje.

Dat had ik begrepen, daarom maakte ik de opmerking dat ik het geen leugen voor een kind vsn vijf vond. En zeker niet om dan zo duivels om te kijken.