Lid sinds

3 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

#347 Het meisje in het park

 

Mijn dagelijkse wandeling voert me vandaag door het park voor het ziekenhuis. Het is een mooie lentedag en ik besluit om even op een bank te genieten van de  lentezon, die in deze tijd elke dag een beetje aan kracht wint. Ik kijk uit over een grasveld, waar de eerste madeliefjes met de paardenbloemen strijden om de beste plekjes. In de borders voeren de laatste vroege lentebloeiers hun strijd tegen het verval en de eerste bladeren verschijnen aan de bomen en struiken. Vogelzang overstemt het geluid van het verkeer dat over de rondweg langs het ziekenhuis voorbij raast. Ik doe even mijn ogen dicht en laat de zonnestralen mijn gezicht verwarmen.
Als ik mijn ogen weer opendoe, zie ik een klein meisje aankomen. Ze zal een jaar of tien zijn. Haar blonde haren houden het zonlicht gevangen. In haar rechterhand heeft ze de poot, of de hand, van een grote knuffelbeer. De knuffel raakt bijna de grond, zoals ze hem vasthoudt.
‘Mag Bert hier even zitten?’ vraagt ze. Zonder mijn antwoord af te wachten zet ze de beer naast me op de bank.
‘Lief zijn tegen die meneer, hè Bert,’ vermaant ze haar beer. Zelf blijft ze staan. Ze neemt me aandachtig op. ‘Jij bent zeker een opa,’ constateert ze dan.
‘Jazeker ben ik een opa. Ik ben de opa van Eline en Alex.’
‘Ik heet Emma,’ vertrouwt ze me toe. ‘Mijn opa en oma wonen heel ver weg, wel zes uur met het vliegtuig.’
Een paar mensen die voorbijkomen kijken het tafereel vertederd aan. Vast een opa met zijn kleindochter, zie je ze denken.
‘Wat jammer, dan zul je opa en oma wel niet zo vaak zien.’
‘Nee, dat niet, maar gelukkig heb ik Bert en die heb ik al heeeel lang. Vroeger was hij mama’s knuffel.’
‘O ja?’ Ik wend me tot de beer. ‘Dan ben jij vast ook al heel oud. Ben je soms ook al opa?’
De beer geeft geen antwoord, kijkt met zijn kraaloogjes strak voor zich uit.
‘Natuurlijk niet, gekkie,’ antwoordt Emma voor hem. ‘Bert is meer een broertje, ja hè, Bert?’
Bert blijft stoïcijns voor zich uit kijken.
‘Waarom zit jij hier?’ verandert ze plotseling van onderwerp.
‘Omdat ik even lekker in de zon wilde zitten. Maar dat kan ik jou ook vragen, waarom ben jij hier, alleen met Bert?’
Er trekt een schaduw over haar gezicht, heel even maar.
Bert en ik wachten op papa en mama en nu spelen we dat we verdwaald waren in het bos. Ik wist zogenaamd de weg niet meer, maar Bert wel. En toen wees Bert mij de weg.’
Ik kijk Bert bewonderend aan.
‘Dan mag Emma wel heel blij zijn dat ze jou heeft, Bert. Wat moest ze zonder jou beginnen.’
‘Daar zijn broertjes toch voor,’ antwoordt Emma heel wijs namens Bert.
‘Weet Bert dan waar papa en mama zijn,’ wil ik weten.
‘Ik weet het zelf ook nog wel, hoor. Ze zijn in het ziekenhuis.’ Ze wijst naar het gebouw achter ons.
‘O,’ houd ik me even op de vlakte, ‘zijn ze op bezoek bij iemand?’
‘Ja, bij Jonas.’ Ze zwijgt en kijkt naar de grond.
‘Is Jonas jouw boertje?’
‘Ja, hij is heel erg ziek. Hij kan niet meer beter worden. Morgen mogen Bert en ik mee op bezoek. Bert blijft dan bij Jonas logeren. Dan mis ik ze allebei. Maar Bert komt weer terug, toch, Bert?’
Over het pad zie ik een man en een vrouw naderen. Emma grist de beer van de bank en rent op hen af.
De lentezon voelt ineens minder warm.

 

 

Lid sinds

4 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Jac, een mooi verhaal. Mooie interactie tussen de hp en het kind. Bert zal er het zijne van denken. Graag gelezen.
Misschien nog wat witregels?

Mijn dagelijkse wandeling voert me vandaag door het parkje voor het ziekenhuis. Het is een mooie lentedag en ik besluit om even op een bankje te genieten van de  lentezon, die in deze tijd elke dag een beetje aan kracht wint. Ik kijk uit over een grasveldje, waar de eerste madeliefjes met de paardenbloemen strijden om de beste plekjes. In de borders voeren de laatste vroege lentebloeiers hun strijd tegen het verval en de eerste blaadjes verschijnen aan de bomen en struiken.

Je gebruikt in dit stukje wel veel verkleinwoordjes. Ik vind het altijd storend lezen. Waarom niet gewoon park, bank, grasveld, bladeren?
Bij een tekst met kinderen ontkom je niet aan verkleinwoordjes zoals meisje, broertje, maar gezichtje kan ook gewoon gezicht zijn. Maar dat is mijn persoonlijke mening. Het doet niets af van je verhaal.

nu spelen we dat we verdwaald waren in het bos. Ik wist zogenaamd de weg niet meer, maar Bert wel. En toen wees Bert mij de weg.’ ---> moet dit niet in de tegenwoordige tijd staan? Anders zou ik spelen ook in de verleden tijd zetten. We speelden dat ...
Ik denk dat de tegenwoordige tijd mooier is. 

Wat moest ze zonder jou beginnen.’  ---> ik zou dit ook in de tt zetten.

‘Daar zijn broertjes toch voor.’ antwoordt Emma  ---> de punt moet een komma zijn.

Lid sinds

3 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

Als antwoord op door Fief

Dank je Fief. Zoals je kunt zien heb ik de opmerkingen over de verkleinwoordjes en het leesteken ter harte genomen. Ik kon het wel met je eens zijn.

Wat betreft die verleden tijden: Ik heb al eens eerder ontdekt dat kinderspel zich vaak in de verleden tijd afspeelt,terwijl ze het nu spelen. 'Toen kwam het kind thuis en toen zei de vader.....' Ik heb mij er in verdiept en geleerd dat ze dat doen om aan te geven dat ze beseffen dat het geen realiteit is. Wij doen dat zelf ook. Bijvoorbeeld 'Als ik jou was, dan....' Maar ik ben jou niet.
Voor wat het waard is.

Lid sinds

7 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

JacV, knap uitgewerkt: de naar lente ruikende beschrijving van het park, het lieflijke tafereel met het kind en dan de klap met de harde realiteit. Top.

Lid sinds

7 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Jac, mooie, poëtische start van een bijzonder en invoelend geschreven verhaal. De dialoog klinkt als een klok, de situatie wordt aan het einde duidelijk zonder expliciete bewoordingen. En ja, de slotzin is heel sterk. Met grote bewondering gelezen!

Lid sinds

11 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid

Goed geslaagd verhaal, waar subtiel de nodige informatie aan de lezer ontvouwd wordt.

Voor mijn gevoel zit er nog wat veel 'uitleg' in. Zeker in het begin. De aloude 'show don't tell' opvatting, waar je het overigens ook mee oneens kunt zijn. 😀 Maar voor mij werkt een zin: 'Vast een opa met zijn kleindochter, zie je ze denken.' niet zo goed. Ik zag het door de zin daarvoor al voor me en de uitleg doet daar voor mij dan juist afbreuk aan.

Vooral een verbetersuggestie voor een al goed verhaal.