Lid sinds

3 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Opdracht #292 - Beren

Jeetje, wat een opmerkelijke tijd waarin we leven dacht de teddybeer vanachter het raam. Het is een koude winterochtend midden in december en Kerst zit om de hoek. De kerstdeuntjes galmen warm door het huis. Af en toe loopt er een gezin voorbij het raam en zwaait een kind naar het beertje. Een glimlach verschijnt op het gezicht van het beertje, maar van korte duur. Vroeger bezochten anderen beertje heel vaak en was er dagelijks iets te beleven. Nu is dat minder. Wat valt dat erg tegen. Beertje vraagt zich af hoe het is met zijn vrienden. Zijn ze gelukkig of verdrietig? Zijn ze eenzaam of ben ik dat juist? Ondertussen loopt een gezin langs. Het jongste kind van het gezin staat stil voor het raam. Haar oog valt op het beertje. Ze moet lachen om de kleren van het beertje. Beertje is namelijk verkleed als kerstman. Rood en wit met een mooie muts. Zuurstokjes en kerstballen liggen verspreid over het vensterbank. De beertje vraagt aan het meisje of zij vrienden wilt zijn. Het meisje knikt ja en is al te blij. Beertje heeft zijn rol als kerstman goed vervuld. Een cadeau voor hun beiden. Vrienden voor de komende tijden.

 

 

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi theoneandoly, welkom op het forum.
Je hebt gekozen voor een "oude" opdracht (april vorig jaar). De kans bestaat dat daar weinig op gereageerd wordt, omdat deze opdracht niet vers meer in het geheugen ligt. Ik heb het ook weer op moeten zoeken.
Dinsdag krijgen we weer een nieuwe opdracht. Ik kijk uit naar je bijdrage.

Persoonlijk vind ik dit een heel zoet verhaal met weinig diepgang, meer een kinderverhaal. Als dat je opzet was, dan ben je daarin geslaagd.
Je mocht voor dit verhaal 500 woorden gebruiken, je hebt er nu 200. Misschien kun je er nog wat conversatie in verwerken. Wat zegt het kind tegen zijn vader of moeder over de kleding van de beer? Laat de beer iets tegen het kind zeggen. Beschrijf wat de beer ziet als hij voor het raam zit.
Verdeel je verhaal dan ook in alinea's. Nu heb je alles achter elkaar doorgeschreven.
Lees voor de aardigheid ook eens wat de andere forumleden ervan gemaakt hebben. Van de feedback bij die verhalen kun je veel opsteken.

Je gebruikt vaak het woord "beertje". Vaak kun je dit ook veranderen in "zijn". Bijvoorbeeld:
Een glimlach verschijnt op het gezicht van het beertje  ---> Een glimlach verschijnt op zijn gezicht.
Beertje vraagt zich af ---> Hij vraagt zich af (we weten inmiddels dat het om de beer gaat).

Het gebruik van te veel verkleinwoordjes werkt vaak storend, zeker in zo'n kort verhaal. In plaats van beertje kun je ook beer schrijven of teddybeer. Zuurstokjes kunnen ook zuurstokken zijn.  

De beertje  ---> het beertje

Zijn ze eenzaam of ben ik dat juist?  ---> Je schrijft het hele verhaal vanuit de derde persoon (beertje doet dit, beertje denkt dat) en in deze zin ga je ineens over op de ik-persoon.

Laatste zeurtje: verzin een passende titel bij je verhaal. Je hebt nu de titel van de opdracht gebruikt.