Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#329 Een oersaai onderwerp

 

Een oersaai onderwerp

Het is drie uur ’s middags en ik hups al ruim twintig minuten van het ene naar het andere been in een poging om warm te blijven. Eigen schuld, ik had me ook warmer aan moeten kleden. Normaal gesproken had ik never nooit niet buiten afgesproken in deze kou, maar corona geeft ons geen andere optie. Via de mail, bellen en whatsapp kwamen we er niet uit, dus dan maar even face to face contact. En eerlijk gezegd, snak ik daar ook wel naar. Hele dagen breng ik thuis door voor mijn laptop met als enige gezelschap mijn kat. Gezellig, maar ik verlang ook wel eens naar iemand met een grotere woordenschat en een kleinere hoeveelheid haren. Vanochtend overwoog ik uit ellendigheid om even bij de buurvrouw langs te gaan. De gedachte aan haar zurige kopjes koffie en haar zwelgende zelfbeklag hielden me uiteindelijk tegen.

Weggezonken in gedachten, zie ik niet eens dat er iemand aan komt lopen. Hij is iets ouder als ik dacht, maar omdat hij een laptop onder zijn arm heeft weet ik dat hij het moet zijn. “Goedemiddag, sorry dat ik wat laat ben!”, zegt hij. De hij in dit verhaal is Patrick, een docent die mij sinds enkele weken probeert uit te leggen hoe dat stomme rekenprogramma werkt, dat ik moet gebruiken voor mijn scriptie. Patrick is statisticus en ik betrap mezelf op de onbewuste verwachting dat de persoon even stoffig zou zijn als het vak zelf. Patrick ziet er, ondanks zijn leeftijd, echter best hip uit en heeft een warme glimlach.

We nemen plaats op het bankje en klappen tegelijkertijd onze laptop open. Vervolgens vraag ik Patrick om nog eens uit te leggen hoe ik een bepaalde formule in moet voeren. Terwijl ik praat wordt ik me opeens bewust van zijn been, dat per ongeluk langs de mijne strijkt. Ik hoor mezelf praten, maar voel eigenlijk vooral zijn blik, die naar mijn lippen gaat. Logisch natuurlijk, corrigeer ik mezelf innerlijk, hij luistert gewoon naar mijn vraag. Die trouwens maar één enkele zin beslaat, maar opeens ontzettend lang lijkt te duren.

Als Patrick begint te vertellen, als antwoord op mijn vraag, dwaal ik al snel af naar het moment van zojuist. Vreemd, denk ik. Hij is eigenlijk helemaal niet mijn type. Ik dwing mezelf om naar zijn verhaal te luisteren, maar dat valt niet mee. Het helpt ook niet dat ik het onderwerp oersaai vind. Dan valt hij stil en ik besef me dat ik moet reageren. Omdat ik niet weet wat een gepaste reactie is op de vraag die ik niet eens gehoord heb, zeg ik: “Koud he?”, en kan mezelf onmiddellijk wel voor mijn kop slaan als ik besef hoe ongeïnteresseerd ik over moet komen. Tot mijn schrik zegt hij ook nog: “Gaat het wel? Je lijkt helemaal niet te luisteren naar wat ik zeg. Als het te koud is, kunnen we misschien beter..” “Nee het gaat wel”, zeg ik snel.

Snel kijk ik op zijn scherm en wijs naar het vakje waar een formule staat. Ik open mijn mond om iets te zeggen, maar er komt geen geluid. Shit. Patrick blijft me aankijken. In zijn ogen begint iets te dagen. Ik weet niet meer wat ik wil zeggen en opeens pakt hij onze beide laptops en zet ze opzij. Verward kijk ik hem aan, maar hij kijkt terug met een heldere blik. “Jij voelt dit dus ook”, zegt hij. Met warme handen omsluit hij mijn gezicht en kust me. Mijn lichaam reageert onmiddellijk en vol overgave kus ik terug. Van de kou merk ik niets meer.

 

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Janneke, een mooi verhaal. Altijd een dankbaar onderwerp: de relatie tussen leraar en leerling. Graag gelezen.
Het loont altijd om van tevoren je tekst nog een keer goed door te lezen voor je het plaatst. Er staan een paar slordigheden in. 

hups al ruim twintig minuten van het ene naar het andere been  ---- ik weet niet of hupsen een bestaand werkwoord is, maar het moet in ieder geval van het ene op het andere been zijn.

iets ouder als ik dacht ---- dan ik dacht

Vervolgens vraag Patrick ---- hier mist nog een t.

wordt ik me --- word 

misschien beter..” ---- een beletselteken bestaat uit drie puntjes.

“Nee het gaat wel”, zeg ik snel. ---- volgens de ELDA-regel komt eerst het leesteken en daarna de aanhalingstekens.  ' ... gaat wel,' zeg ik snel. bij een uitroepteken of een vraagteken gaat het meestal automatisch goed. 
Deze zin eindigt met "snel" en de volgende zin begint ermee (Snel kijk ik ... ) In de tweede zin kun je het ook weglaten. Twee keer "snel" achter elkaar leest niet fijn.  

Lid sinds

6 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Fijn verhaal Janneke, waarin je door de afwisseling van dialoog en gedachten een levendig verhaal neerzet. De innerlijke dialoog van je hoofdpersoon geeft mooi de verwarring weer - het relativeren; bijvoorbeeld dat iemand inderdaad naar je mond kijkt als je praat. Ik heb het graag gelezen. 

Fief geeft hierboven al een aantal tips. En een suggestie; laat weg wat overbodig is, 'schrijven is schrappen';-) Bijvoorbeeld je eerste zinnen: 'Het is drie uur ’s middags en ik hups al ruim twintig minuten van het ene naar het andere been in een poging om warm te blijven. Eigen schuld, ik had me ook warmer aan moeten kleden.' wordt dan 'Het is drie uur 's middag en ik hup al twintig minuten van het op het andere been om warm te blijven. Eigen schuld, ik had me warmer moeten kleden.' 

Lid sinds

4 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Mooi beschreven hoe ze zich voelt en wat er allemaal door haar heen gaat. Ook goed overgebracht dat ze onzeker is over hoe ze overkomt en of ze zich misschien dingen inbeeldt. Je kunt je goed inleven in de hoofdpersoon.

Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

 

Het is drie uur ’s middags en ik hups al twintig minuten van het ene op het andere been om warm te blijven. Eigen schuld, ik had me warmer aan moeten kleden. Normaal gesproken had ik never nooit niet buiten afgesproken in deze kou, maar corona geeft ons geen andere optie. Via de mail, bellen en whatsapp kwamen we er niet uit, dus dan maar even face to face contact. En eerlijk gezegd, snak ik daar naar. Hele dagen breng ik thuis door voor mijn laptop met als enige gezelschap mijn kat. Gezellig, maar ik verlang ook wel eens naar iemand met een grotere woordenschat en een kleinere hoeveelheid haren. Vanochtend overwoog ik uit ellendigheid om even bij de buurvrouw langs te gaan. De gedachte aan haar zurige kopjes koffie en haar zwelgende zelfbeklag hielden me uiteindelijk tegen.

Weggezonken in gedachten, zie ik niet eens dat er iemand aan komt lopen. Hij is iets ouder dan ik dacht, maar omdat hij een laptop onder zijn arm heeft weet ik dat hij het moet zijn. “Goedemiddag, sorry dat ik laat ben!”, zegt hij. De hij in dit verhaal is Patrick, de docent die mij sinds enkele weken probeert uit te leggen hoe dat stomme rekenprogramma werkt, dat ik moet gebruiken voor mijn scriptie. Patrick is statisticus en ik betrap mezelf op de gedachte dat ik ook verwacht had dat de persoon even stoffig zou zijn als het vak zelf. Patrick ziet er, ondanks zijn leeftijd, echter best hip uit en heeft een warme glimlach.

We nemen plaats op het bankje en klappen onze laptop open. Vervolgens vraagt Patrick om nog eens uit te leggen hoe ik een bepaalde formule in moet voeren. Terwijl ik praat word ik me bewust van zijn been, dat per ongeluk langs de mijne strijkt. Ik hoor mezelf praten, maar voel eigenlijk vooral zijn blik, die naar mijn lippen gaat. Logisch natuurlijk, corrigeer ik mezelf innerlijk, hij luistert gewoon naar mijn vraag. Die uit één enkele zin bestaat, maar opeens ontzettend lang lijkt te duren.

Als Patrick begint mijn vraag te beantwoorden, dwaal ik al snel af naar het moment van zojuist. Vreemd, denk ik. Hij is eigenlijk helemaal niet mijn type. Ik dwing mezelf om naar zijn verhaal te luisteren, maar dat valt niet mee. Het helpt ook niet dat ik het onderwerp oersaai vind.

Dan valt hij stil en ik besef me dat ik moet reageren. Omdat ik niet weet wat een gepaste reactie is op de vraag die ik niet gehoord heb, zeg ik: “Koud he?”, en ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan als ik besef hoe ongeïnteresseerd ik over moet komen. Tot mijn schrik zegt hij ook nog: “Gaat het wel? Je lijkt helemaal niet te luisteren naar wat ik zeg. Als het te koud is, kunnen we misschien beter…” “Nee het gaat wel,” zeg ik snel.

Ik kijk op zijn scherm en wijs naar een formule. Ik open mijn mond om iets te zeggen, maar er komt geen geluid. Shit. Patrick blijft me aankijken. Ik weet niet meer wat ik wil zeggen en opeens pakt hij onze beide laptops en zet ze opzij. Verward kijk ik hem aan, maar hij kijkt terug met een heldere blik. “Jij voelt dit dus ook”, zegt hij. Met warme handen omsluit hij mijn gezicht en kust me. Mijn lichaam reageert onmiddellijk en vol overgave kus ik terug. Van de kou merk ik niets meer…

 

 

Lid sinds

7 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Janneke, prettig lezend verhaal over onzekerheid bij een ontluikende verliefdheid. Je titel is in mooi contrast met de spanning die de ontmoeting met zich meebrengt. Graag gelezen!