“Het is 1553 als de Vader des Vaderland, Willem van Nassau, Willem van Oranje, geboren wordt. Willem groeit op in Nederland. Rond zijn 11e verjaardag overleed zijn neef. Deze neef, René van Chalon, was de baas over het prinsdom van Orange in Frankrijk. Willem is in eens de Prins van Oranje.” Wauw, denkt Lily. Zij is ook 11. Wat als zij ineens een prinses zou zijn? Lily droomt weg bij het beeld van een groot kasteel met twee mooie torens. Personeel dat alles regelt. Zou hij elke dag een uitgebreid ontbijt krijgen met vers fruit? Lily kijkt de klas rond. Iedereen luistert geboeid naar de meester. De meester maakt aantekeningen op het smartbord. Maar Lily ziet geen woorden staan. Ze knippert met haar ogen. Het bord wappert. Nee, er hangt een wit laken voor het bord, dát wappert. In het midden ontstaat een zwarte stip. Langzaamaan wordt het groter. Door de zwarte vlek verschijnt een arm, een uitgestoken hand. “Lily…”  klinkt er. Geen vraag, alleen haar naam. Pakt ze de hand? Wat zal er gebeuren? Gaat ze dood? Zo plotseling als het laken kwam en de hand zich uitstrekte, zo plotseling verdwijnt het en ziet Lily het smartbord. Ze ziet de woorden over Willem van Oranje staan. Ze knippert met haar ogen en beseft zich dat de klas stil is en naar haar kijkt. “De tweede vrouw van Willem is Anna van Saksen... “ de meester vervolgt zijn verhaal.

Tring! De bel geeft aan dat de schooldag is afgelopen. ‘Lily,’ zegt de meester, ‘wat zag je tijdens de geschiedenisles? Waarom stond je op en zei je dat je niet dood wilde?’ Lily kijkt hem met grote ogen aan en vertelt de meester wat ze zag. Zou Lily ooit weten wat dit te betekenen heeft…?