Lid sinds

4 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Loslaten ( #283 Geest )

Aardedonker is het, ik zie geen hand voor ogen en dan die voortdurend akelig borrelende geluiden. Zo vreemd, ik zit opgesloten en duw in iets zachts dat meteen weer terugveert.
Waar ben ik in vredesnaam in beland, de hel? De hemel zou het moeten zijn, stralend en vrolijk. Ik moet hier uit, zo snel mogelijk. Maar hoe dan?
Hé wat bijzonder, ik zie Elsbeth huilen. Help Elsbeth, help, het is hier vreselijk. Ze reageert niet. Ik laat de lamp in de kamer knipperen en hoop dat ze begrijpt dat ik contact zoek.

Elsbeth snuit, onkundig van de aanwezigheid van haar moeder, haar neus en veegt haar wangen droog, genoeg gejankt. Ze moet iets eten, maar heeft helemaal geen trek. Ze voelt zich raar, haar buik is flink opgezet en doet pijn. ‘Getver, nu dat weer en waarom knippert die lamp? Hier heb ik nu echt even helemaal geen zin in.’


Dit wordt niets, Elsbeth begrijpt het niet, ik moet iets anders verzinnen. Ik zoek in de ruimte. Het is overal nogal zwart en dan opeens is er een gat als hoopvol lichtpuntje. Daar moet ik doorheen. Eerst mijn arm, dan nog een arm, mijn hoofd en lijf, wat een worsteling.

‘Ik moet haar loslaten’ denkt Elsbeth. ‘Het is goed zo, ze mag naar het licht.’
Ze voelt zich opgelucht, ondanks het grote verdriet. Haar buik wordt langzaam minder dik. Ze mist haar moeder vreselijk, maar het is goed zo. Ze kijkt omhoog naar de hemel. Een golf van liefde stroomt door haar heen. ‘Ga maar mam, I love You forever!’


Als een champagnekurk schiet ik uit een lichaam de ruimte in. Alles is meteen helderder en ik voel zoveel allesomvattende liefde, het is als thuiskomen.
Dag lieve Elsbeth, onthoud dat ik altijd bij je zal zijn, I love You forever!