opdracht 272 een plek voor verloren geliefden
Opdracht #272 - Een plek voor verloren geliefden
Marit Peter
Izi rilt in haar pyjama. ‘Mama, waar ben je?’, fluistert ze naar de sterren. Ze weet dat de donkere hemel niet kan terugpraten en toch trotseert ze de kou keer op keer.
‘Izi’ trilt er plots. In haar hart ontvlamt een sprankje hoop, tussen de duisternis van verdriet en wanhoop.
‘Iz! Doe dat raam dicht en ga slapen nu!’, gilt haar oma vanuit de hal.
Izi doet wat haar oma zegt. Ze sluit het raam en gaat onder haar dekbed liggen. Meestal dooft zo’n zin van oma al haar licht in haar hart, maar nu gebeurt dat niet. Ze voelt de gloed zijn warmte spreiden. Donkere wolken, stormen waaien in haar rond. De hoop brandt echter rustig door. Met deze blijdschap valt ze in slaap.
Kraak, kraak. Izi draait haar hoofd op haar kussen. Wat is dat? Ze draait haar hoofd weer. Kraak, kraak. Ze gaat rechtop zitten. Ze pakt haar kussen beet en kijkt eronder. Een briefje. Daar op haar matras ligt een klein stukje papier. Ruw en gekreukt. Ze gooit haar kussen op de grond en pakt het op. Ze draait het om.
Donderdag 14 april om 18.30 uur,
Bij de treurwilg, eendenvijver, Donkseveer.
Huh?! Wat is dit? Izi snapt het niet. Ze woont in Donkseveer en de eendenvijver is haar lievelingsplek in het dorp. Maar hoe komt dit briefje onder haar kussen? Een grap van oma? Dat kan niet, oma haat de eendenvijver. Al die stront zegt ze altijd. Zo’n precieze datum, tijd en plek? Wat heeft dit te betekenen? Terwijl haar gedachten bovenin rondjes tollen, kriebelt het aangenaam in haar buik. Izi vouwt het papier op en stopt het in het kleine zakje van haar spijkerbroek. 14 april? Dat is al over 2 weken, realiseert ze zich.
Izi neemt de laatste hap zuurkoolstampot. Ze schuift heen en weer op haar stoel.
‘Zit toch stil.’, bromt oma.
‘Sorry oma’, zegt Izi, ‘Ik ga zo nog het vest van Lara terugbrengen. Dat ze vanmiddag is vergeten.’ Izi heeft Lara in vertrouwen genomen over het geheimzinnige briefje. Samen hebben ze dit plan bedacht.
‘Dat weet ik Iz, als je maar snel terugkomt.’
‘Doe ik oma.’
Izi snelt de deur uit, springt op haar fiets, gooit het vest in haar fietsmand.
Ze trapt stevig door De volgende links, daar is de eendenvijver.
Het avondrood snelt haar tegemoet. Het water glimt, de eenden steken zwart af. Ze zet haar fiets tegen het hek en kijkt naar rechts. Een donkere gestalte. Verloren. Bij de treurwilg. Wil dat briefje een ontmoeting? Eigenlijk hoopte ze op een schat ofzo.
Izi mag niet met vreemden praten van oma. De gloed begint in haar hart weer te trillen. Behoedzaam begint ze te lopen, het gras maakt de punten van haar schoenen nat. Een vrouw. Ze draait zich om. Dan ziet ze haar.
‘Mama.’
‘Izi.’
Izi begint te rennen. Haar moeder hurkt zich en tilt haar op.
‘Mama.’
‘Izi.’
‘Waar was je al die tijd?’ Vraagt Izi schor.
Hoi Marit, Het gegeven voor
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol