#259
(fragment uit langer verhaal. Hp is met haar oudere zus, Claasje, op weg naar de fotograaf. Claasje heeft een vrijer als soldaat in Indië en wil een foto opsturen, het is 1948.)
De matroos gooide een tros om de meerpaal en knipoogde naar Claasje. Ik zuchtte. Knarsend kwam het touw strak te staan, de laadklep klapte op de steiger.
'Ik was vergeten hoe lomp dat altijd gaat,' zei ze.
'Dat is alleen op zaterdag zo,' zei ik en hield mijn gezicht in de plooi.
'Mijn zusje maakt een grap, dat moet in de krant.' Ze zei het vriendelijk.
De matroos tikte tegen zijn pet, hij groette Claasje met een onverstaanbaar woord. Ze voelde met één hand aan haar victory rolls en duwde haar fiets de pont op. In het gebonk van de stoommachine kon ik niet horen of ze de matroos antwoordde, ik vermoedde van wel.
We leunden tegen het hekwerk van de achtersteven, daar was de olielucht het minst.
'Weet je wat ik denk?' vroeg ze vlak bij mijn oor.
Ik schudde mijn hoofd.
'Dat de postbode op jou is.'
Nog nooit had ik erover nagedacht dat iemand op mij zou kunnen zijn. Laat staan de postbode, het was een absurd idee. Toch zag ik hem gelijk voor me, hoe hij op zijn fiets sprong, hoe hij aan de keukentafel zat met die serieuze blik in zijn lichte ogen, zijn handen, schoon en verzorgd op een mannelijke manier. Uit het niets gloeiden mijn wangen. Ik keek opzij.
'Doe niet zo gek,' zei ik.
'Mag ik ook eens een grapje maken.'
Ze lachte zo hard dat diverse mensen onze kant op keken.
'O,' bracht ik uit, 'ik dacht al.'
Ik probeerde ook te lachen, maar mijn gezicht trok strak en ik voelde een wonderlijke teleurstelling. De postbode was niet op mij. Nee, natuurlijk niet, een volwassen man. Toch was er het opborrelen van die teleurstelling, het gaf een druk op mijn voorhoofd. Ik draaide me om en volgde het schuimspoor achter de pont. Claasje liet haar armen achter zich over de leuning bengelen. Haar krullen waaiden een kant op. Stel dat het wel echt zo was, dacht ik, dat de postbode op mij was, wat zou ik dan doen? Niets, besloot ik. Wat zou ik moeten doen? Het idee dat hij op mij was, streelde me, meer niet. Nee, ik was blij dat het niet zo was. Hij zou me vragen samen over de dijk te wandelen op zondag, net als Cees en Claasje vroeger. Het idee hem dan te zoenen, zoals Claasje eerder had geopperd, stond me tegen. Ik had geen idee wat er dan van mij verwacht zou worden. Misschien als het precies zou gaan zoals in mijn gedachten. Langzaam, zachtjes, voorzichtig, met zijn handen op zijn rug. Ja, dacht ik, dat zou ik wel willen meemaken. Ik zag zijn handen weer voor me. Nee, die hoefde hij niet op zijn rug te houden. Hij mocht mijn gezicht strelen en lieve woorden fluisteren.
'Sta je nou te dromen?' vroeg Claasje.
'Heus niet.'
Ik slikte, leek ik dan toch op moeder en op Claasje? Wilde ik ook begeerd worden? Ja, een beetje. Misschien, heel voorzichtig. Anders niet. Ik nam me voor de volgende keer dat ik de postbode zou zien, extra goed op zijn handen te letten.
We slingerden door straten in de binnenstad, ze werden steeds smaller. Sommige van de gevels helden voorover, hier en daar gaapte een lege plek tussen de huizen en winkels. Ik dacht weer aan de postbode en moest ineens giechelen.
'Gedraag je' zei Claasje.
De zaak van de fotograaf zat in een pand met een klokgevel, ernaast was ook zo'n kaal stuk grond. Op de zijmuur bovenaan zaten nog repen behang. Ik rilde ervan, toch giechelde ik weer.
'Ophouden,' zei Claasje.
Ja, een mooi JanP fragment.
Lid sinds
12 jaar 1 maandRol
Leuk. Hoe oud is de HP?
Lid sinds
10 jaar 11 maandenRol
Hadeke, Dank je. Ik heb
Lid sinds
11 jaar 9 maandenRol
@janpmeijers: in die tijd
Lid sinds
10 jaar 11 maandenRol
janpmeijers
Lid sinds
5 jaar 8 maandenRol
Ik heb me ook suf gegoogeld
Lid sinds
12 jaar 1 maandRol
N.D.D. dank je - de
Lid sinds
11 jaar 9 maandenRol
Ik vind het een leuk stukje.
Lid sinds
7 jaarRol
In mijn beleving past 13 ook
Lid sinds
16 jaar 8 maandenRol
Tilma, dank je
Lid sinds
11 jaar 9 maandenRol