Beste Lutgart, Mooi hoe je andere zintuigen gebruikt. De dennengeur van de kerstboom (eigenlijk is de kerstboom een spar, maar het woord den komt ook ergens vandaan. Zoek maar eens op). Voelen … De toon is mooi, behoudens "Adem in oehoe, adem uit oehoe". Dat wijkt af van de rest van de toon van het verhaal. Ik neem het ritme van een roepende uil over. (punt) "Ze waarschuwden voor brandgevaar. Niet voor het donker." Verrassende twist. Tijdsgeest van nu mooi toegepast. "Hoe ben ik hier terechtgekomen? Waar is mijn rugzak gebleven? Waarom is het zo stil hier? Ben ik verdwaald?" Hier wil je de lezer iets vertellen. Alsof het personage de lezer iets vraagt. Tip: 'Ik vraag me af hoe, waar, waarom etc.' Mooi eind: Eerst is het stil, gaandeweg komen er enkele geluiden. "Ik hoor één heel voorzichtige tsjilp. Het groeit aan, tot een supportersteam. Voor mij!" In ieder geval geen telefoon bij zich :-)

Lutgart: voor mij is die oehoe de mooiste vondst, maar ja, ik ben een vogelaar mooi slot

Hoi Lutger, welkom bij dit forum! Mooi verhaal, ik zie het zo voor mij. Mijn favoriete zin is die van het wachten op januari en de ophaaldienst, goed gevonden!

Hoi Lutgart, welkom hier. Wat een prachtige laatste zin! Mooie beleving.

Ha Lutgart, Ook ik ga voor het einde. Digitale detox, heel treffend.

Welkom Lutgart en veel plezier hier. Ik lees vanmiddag de hele rits verhalen die binnen zijn gekomen en begin nu aan die van jou. Mag ik eerst even de bekende tip geven: voeg wat (of een) witregel toe. Dat komt de leesbaarheid ten goede en geeft de lezer even een leespauze. Na zoveel verhalen heeft deze lezer hier dat hard nodig. Bijvoorbeeld een witregel voor " Dor en heet is deze zomer." Ik proef de sfeer en lees een paar sterke en mooie zinnen die me aanspreken :" Ik ruik de dennengeur alsof het kerst is. De verdroogde winterboom die wacht op januari en de ophaaldienst. Enkel verliezen kan hij."' (met name die laatste zin >> daar spreekt zoveel meer uit) De verbijstering van je HP is duidelijk voelbaar. "Ze waarschuwden voor brandgevaar. Niet voor het donker. Niet voor alleen in het zomerbos." (mooi, maar wie zijn "ze"? De laatste zinnen missen werkwoorden. Ze zijn niet af. Maar wel mooi zoals je dit er in verwerkt. Ik zet me tegen de boomstam >> zet me? Ik leun of ga tegen de boomstam staan Ik herinner me een val. Het schemerde maar ik was er bijna en toen even niet meer >> Je wilt teveel uitleggen hier en verliest de draad van je zin. Je einde is wel heel erg mooi hoor. Het is kennelijk al heel vroeg in de ochtend, dat de vogels al ontwaken en jou een ochtendconcert brengen. prachtig. (Laat je niet ontmoedigen door al mijn opmerkingen, ze zijn goedbedoeld. :-))