I Een kijvende buurvrouw uit Kampen -je kunt haar van ver horen schampen- Haar snerpende stem vol woede naar hem voorspelt in de toekomst veel rampen Ii Een sullige buurman uit Zandvoort doet niets tenzij iemand hem aanspoort Hij zit op zijn krent in een appartement Zo kabbelt zijn leven gestaag voort III Een vrolijke buurvrouw uit Muiden laat gaarne een klokkenspel luiden Ze bespéélt elke man Dat is háár pakkie-an Zo berooft ze het dorp van haar bruiden IV Mijn vroegere buurvrouw uit Leiden was alles behalve bescheiden nam nimmer bezwaard de kers van de taart Ik wachtte op betere tijden V Mijn buurjongen uit Oostkapelle ving dagelijks vele forellen totdat hij bezweek en viel in een beek sindsdien schildert hij aquarellen